woensdag 17 november 2010

Een lieve hond

’Verraaiers zijn het! Hoe weet nu iemand uit een andere buurt dat dit mijn hond is? Het moeten wel bekenden zijn.  Kan niet anders. Als ik er achter kom wie, dan vil ik ze!'
‘Goedemorgen, bent u mevrouw Meesterse? vraagt de politieagent.
‘Ja, hoezo?’
‘Is dat uw hond, die  daar achter u staat en met ontblote tanden tegen mij staat te grommen?
‘Ja, dat is Wodan, hè lieverd, mijn hond.’
‘Zou u Wodan even naar een ander vertrek willen brengen, zodat wij even rustig kunnen praten?’
‘Kom, Wodan, kom, met vrouwtje mee, ga maar even hier in de keuken zitten, hè schat. Vrouwtje komt zo weer, hoor.’
‘We hebben ernstige klachten over uw hond, mevrouw. Hij heeft vanmorgen om 10.09 uur een aangelijnde hond, een Lancashire Heeler, een nogal duur rashondje, aangevallen in de  Ridder de Gyonstraat. Wodan heeft dit hondje verschillende malen gebeten en het diertje is uiteindelijk om 10.43 uur  aan zijn verwondingen overleden.’ 

De Anatolische herdershond van Debbie Meesterse, maakt, als hij naast zijn baasje loopt een rustige, ontspannen indruk. Als hij eens kans ziet om uit de tuin van zijn baasje te ontsnappen, jaagt hij  duiven, meeuwen en poesjes op. Die zijn hem altijd te snel af. Dat deert hem niet want hij gaat onverdroten voort met andere noodzakelijke bezigheden: snuffelen hier, snuffelen daar, plasje hier, plasje daar en dat liefst zo hoog mogelijk.  Ja, Wodan is een grote met zijn flankhoogte van vijfentachtig centimeter en dan weegt hij ook nog eens vijfenzestig kilo.
Eigenlijk is ons binnenterrein verboden voor honden. Dat weet Debbie ook wel ‘maar’ zegt ze, ’ik kan er toch ook niks aan doen als Wodan de tuin uitglipt. ‘Trouwens,’ zegt Debbie ‘wees maar niet bang dat ie op het binnenterrein poept; Wodan poept alleen maar in de hondenuitlaatzone, daar loop ik elke ochtend voor zevenen met hem naar toe.’  Dat laatste liegt ze, want meerdere bewoners zien Debbie regelmatig, 's ochtends vroeg in haar peignoir het  tuinhekje openzetten: ’Kom, Wodan, kom, ga maar  lekker  jongen, toe maar,’ spoort ze het beest aan.

‘U krijgt een boete van tweehonderd euro; tachtig voor het, voor de tweede keer, los laten lopen van uw hond en honderdtwintig euro omdat uw hond in de RDG straat die hond heeft doodgebeten. 
Dat kan ik niet betalen. Ik heb alleen maar bijstand?’ jammert Debbie.
‘Doe Wodan voortaan een muilkorf om, mevrouw Meesterse.’ zegt de agent.
‘Geen denken aan…..muilkorven….over mijn lijk! Dat wordt dat beest zijn dood. Hij is zo lief. Stelletje verraaiers……..rondbazuinen dat Wodan een moordenaar is…..er is voor mij geen lievere hond op de hele wereld.’
‘Er zijn getuigen. Die hebben verklaringen afgelegd.  Ze hebben van begin tot eind gezien hoe Wodan het kleine hondje toetakelde.....ze konden niets doen .....het was in een halve minuut bekeken.' Vanuit een tuin zijn nog foto's gemaakt van de afslachting.

Spelende kinderen op ons binnenterrein hoeven niet bang te zijn voor Wodan en dat zijn ze ook niet.  Hij doet op zijn manier enthousiast mee met een stel voetballende jongens en staat soms een tijdje onnozel te kijken bij knikkerende kinderen. Ruikt hij dat er ergens  iets gegeten wordt dat hij ook lekker vindt, dan maakt hij heel duidelijk dat ie ook wel wat lust……..als hij niks krijgt druipt hij teleurgesteld af........maar meestal heeft hij wel succes met zijn gebedel.  Als het lekker warm weer is  zoals vandaag zoekt hij een grotere kastanjeboom op en gaat hij  lekker in de schaduw liggen pitten.

Plotseling is de rust van het nazomerende, loom dommelende binnenterrein veranderd in een kakofonie van  angstgeluiden:  opgewonden geblaf, kattengekrijs,  kindergeschreeuw en –gegil; schrille geluiden van vogels, die geschrokken een goed heenkomen zoeken. In het centrum van alle rumoer staat Wodan met zijn kop boven een kleine kronkelend bebloed zwart wit lapjeskatje. Weer geblaf en gekrijs.
‘Wat doe je, Wodan, wat doe je godverdomme….’, Debbie is ook wakker.
Wodan pakt het poesje in zijn bek en maakt met zijn kop snelle wilde krachtige bewegingen; zo breekt Wodan het nekje van het kleine beestje.
De harde geluiden verstommen. Met tranen in hun ogen kijken enkele buurtbewoners, die dit zwerfkatje de laatste jaren onder hun hoede hadden genomen naar de gruwelijk aanblik van wat rest van het beestje. Kinderen gaan spontaan in een kringetje rondom het poesje zitten.
Debbie loop schuldbewust, huilend naar huis; de verwijtende blikken priemen in haar rug. Wodan ligt een paar meter verwijderd van het kinderkringetje, zachte piep-jankgeluiden te maken. Als Debbie haar tuin in verdwijnt staat hij op en volgt haar spoor.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten