De eerste drie maanden na de beslissing van mijn moeder zie ik Hans nooit. Misschien dat zijn ouders zo gepiqueerd zijn dat ze ook niet willen dat hij in mijn buurt komt……….…..misschien dat hij mij mijdt…..maar na die drie maanden lopen we elkaar toevallig toch eens tegen het lijf……………………… we praten even met elkaar:
‘Hé, hoi, hoe gatie, gast’
‘Goed,met jou?’
‘Goed wel, ja. Ga je over?’
‘Geen idee…….…zo veel huiswerk, hè…en jij?’
‘Ik weet het ook niet, man, belachelijk zoveel huiswerk’
‘Nog steeds flink aan het rukken?
‘Behoorlijk, ja……………… jij?’
‘Tuurlijk man, wat moet je anders….
'Nog, wat te neuken verder?'
'Nee, man, geen enkele kans'
'Jij?'
‘Misschien, er zit wat aan te komen, man.’
‘Tof. Nou, Jee, de groeten aan je moeder!’
‘Haha, grappig.’
………. er volgen nog enkele van dergelijke ontmoetingen van steeds iets langere duur.
Hans nodigt me uit bij hem thuis; is voor zijn ouders geen probleem. Dat zijn moeder zo doet, daar kan Jee toch niks aan doen, zeggen ze. Een hele opluchting. Toch vind ik het een raar sfeertje als ik bij ze binnen stap. Zal wel projectie zijn.
‘Dag, meneer Verstegeren.’
‘Dag, Jee, leuk je weer eens te zien jongen.’ Hij stinkt naar bier en heeft een gipspoot.
Ik haal mijn schouders op; ben erg gespannen. Klinkt wel aardig wat Hans zijn vader zegt.
‘Wat is er met u gebeurd?’vraag ik.
‘Tsja, Jee, het is niet zo best met mij. Ik ben uit de tram gegooid, door een wilde skinhead, die niet wilde betalen,’ zegt hij.
Hij heeft ook een grote bult op zijn hoofd en door het verband om zijn elleboog komt het bloed alweer heen. Toch een gevaarlijk beroep blijkbaar, tramconducteur.
‘Dag, mevrouw Verstegeren,’ het is al drie uur in de middag en ze zit nog in haar veel te jeugdige en te krappe babydoll te kruiswoordpuzzelen.
‘Hallo, knul. Hé, misschien weet jij het: ik zoek een woord met zes letters, begint met een 'h', eindigt op een 'l', omschrijving: ruzie.’’
‘Heibel.’ zeg ik.
Zij stinkt niet naar bier……….het is dezelfde geur die heel vaak om opa heen hangt………er staat een groot glas voor haar op de tafel………daarnaast staat een fles met een etiket waarop te lezen is 'BOLS- GRAANJENEVER'.
‘Heibel……..ja klopt, Jee............ aan jou heb ik tenminste wat.’
In de keuken zit Jolande van 13, met knalrode lippen, ze kijkt naar me en lacht, terwijl ik toch echt niks bijzonders doe. Ik weet eigenlijk niets van die griet. Ze heeft een leuke toet, brutaal, uitdagend......ze is nog zo jong..…..een meissie van dertien. Toch heeft ze al flinke tieten……….ook één mooi stevig normaal beentje ……….. en dan dus dat andere dunne poliopootje....……vreselijk toch voor dat kind!
‘Kom op , Jee, even naar m’n kamer’ zegt Hans. Hij ziet dat ik naar zijn kleine zussie kijk en zijn kleine zussie naar mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten