woensdag 3 november 2010

6. Hans Verstegeren; Donderbui

Noch mijn pa noch mijn ma is ooit op het idee gekomen om met mij, hun oudste zoon, eens een voorlichtend babbeltje te maken over seks. Het had geen kwaad gekund zo rond mijn twaalfde jaar. Ik heb zelf ook nooit iets gevraagd of gezegd. Zo vrijpostig ben ik niet. Nimmer rept mijn moeder over mijn masturbatiepraktijken. Misschien heeft ze nooit iets waargenomen. Misschien wil ze niks zien, horen of ruiken. Misschien vindt ze het te pijnlijk om mij ermee te confronteren. Het meest waarschijnlijk is dat ze er zelf geen raad mee weet, net zo min als ik.

Hans mag ze niet. Zoveel is wel duidelijk. Als ma mensen mag, is ze onvermoeibaar in het aandragen van drankjes en hapjes. Haar stralend blauwe ogen, vrolijke aanwezigheid en haar zuivere aandacht voor de gast, maken het fijn om bij ons thuis te zijn.
Nu zit ze onderuitgezakt op de tweezitsbank, met een bakje gesuikerde pinda’s in haar hand; ze kauwt luidruchtig en kijkt tv.
‘Je weet waar de koffie staat, hè’, Hans? Pak je het zelf? Neem ook maar een koekje, ze zitten in het Verkadeblik op het aanrecht,’ het klinkt zo gastvrij maar als ma bij ons thuis zo tegen iemand praat, zal je niet zo lang bij haar over de vloer komen.
Ze gedoogt Hans nu hier in haar huis……ze merkt dondergoed dat Hans me beïnvloedt. Ze voelt dat er de laatste weken een zekere afstand tussen haar en mij is ontstaan. Dat klopt helemaal. Tot nu toe is zij zonder enige concurrentie de nummer één in mijn leven. Langzamerhand worden Hans en buurvrouw Femmy steeds belangrijker voor mij..

Vanmiddag heb ik met Hans afgesproken. Het wordt steeds donkerder buiten, benauwder ook, een pikdonkere wolkendeken hangt boven de wijk; donder en bliksem dreigt.
‘Als ik jou was zou ik maar even wachten,’ zegt buuf Santerschoe. ‘Je krijg zo een bui op je kop.’
‘Ik heb zo met mijn vriend afgesproken buuf, en afspraak is afspraak vind ik.’

Mooi dat ze gelijk heeft, ik ben nog niet halverwege Hans zijn huis of het begint me toch te storten en te donderen….ga even schuilen aan de overkant onder de galerij………even spurten…..en in volle vaart dender ik op de deur van het flatgebouw af………………..steek mijn handen naar voren om de dreun af te weren en kleun met beide handen door de deurruit. Het glas snijdt in beide polsen……..gelukkig staat er een paar hulpvaardige mensen in mijn buurt. Een bindt mijn linker arm af met repen t-shirt een ander dept wat hevig bloedende gapende wonden. Ik ben nu dichtbij het huis van Hans en weet dat zijn pa EHBO heeft. Die kan misschien wel de ander wondjes verbinden.
Jolande, Hans zijn zusje, doet open:
’Wat heb jij nou gedaan, wat een bloed, wat is er gebeurd, Jee?’
‘Door een glasplaat in een deur gevallen, stom hè?’’
Hans zijn vader ziet gelijk dat hij niet veel meer kan doen; er zal gehecht moeten worden en dat moet in het ziekenhuis gebeuren. Hans zijn vader brengt me daar op zijn brommer heen en hij wacht ook nog op me tot het allemaal achter de rug is.

Als ik thuiskom tref ik een woedende moeder aan, ze is in alle staten omdat ik niet gelijk naar huis ben gekomen met mijn verwondingen maar naar het huis van een vriend ben gegaan. Buiten zinnen is ze dat ik haar niks heb laten weten…….
hoe had ik dat moeten doen, we hebben geen telefoon………
ze beseft waarschijnlijk niet, dat ik doodgebloed was, als ik eerst naar huis was gegaan en vandaar met de bus naar het Claraziekenhuis. Ze is waarschijnlijk zo pissig omdat ik,onbewust, haar hiermee heb laten voelen meer vertrouwen te hebben in mijn vriend en zijn vader dan in haar. Ze eist dat ik me niet meer met Hans inlaat. Nu niet en nooit niet.
Hans zijn vader, die ter ore komt dat zijn zoon niet mee welkom is bij ons, komt in de loop van de avond, voordat hij aan het werk gaat, nog eens langs om nog eens aan ma uit te leggen hoe het gegaan is met de eerste hulp. Eigenlijk wil ze die man helemaal niet te woord staan…..maar ik laat hem binnen. Hij staat ineens voor haar neus. Ma is nog steeds zeer ontstemd en allesbehalve voor rede vatbaar. Ze luistert niet naar hem. Hans zijn vader wordt snel de deur uitgebonjourd; zijn werktas, die hij aanvankelijk vergeet mee te nemen, gooit ma als afscheidsgebaar naar zijn hoofd.

Dat mijn moeder deze vriendendienst aangrijpt om mij te verbieden ooit nog met mijn beste vriend, Hans om te gaan, kan ik met de beste wil van de wereld niet plaatsen……..misschien denkt ze door deze actie haar ideale zoon weer terug te krijgen.

(Wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten