zaterdag 18 december 2010

Kruutmoes*********boerderij-serie (1)

Rond mijn tiende jaar vermager ik ernstig. Ik krijg zo’n bleek bekkie dat ik door het katholiek maatschappelijk werk (natuurlijk wel met instemming van mam) naar katholieke boeren in  Nieuw-Heeten (Overijssel)  wordt gestuurd om aan te sterken. De boer heet Frans. Hij heeft een motor met zijspan, een BMW. Daarmee haalt hij me op van het station in Deventer. Het is dan nog bijna een uur rijden (in die zijspan!) naar de boerderij. De boerin heet Betsie.   Frans en Betsie zijn reuzen. Althans zo zie ik ze. Zo groot en zo dik zijn ze.  Kinderen hebben ze niet.
Misschien komt het wel daardoor dat ze zo vaak lachen om mij omdat ze  geen kinderen gewend zijn.  Ik snap eigenlijk niet wat er om mij te lachen valt. Want volgens mij  ben ik helemaal niet leuk. In Rotterdam lacht er echt nóóit iemand om mij.  Ik wordt op school wèl uitgelachen, bijvoorbeeld omdat de andere jongens op school vinden dat mijn achterhoofd zo’n rare vorm heeft….. maar dat is toch eigenlijk iets heel anders.
Deze boer en boerin lachen me zeer zeker niet uit. Ik denk dat ze lachen omdat ik heel anders praat als zij. Zij praten Sallands. Ik Rotterdams.  Elke ‘ij’ klinkt bij hun als een ‘ie’.  Elke ‘ui’ klinkt als een ‘uu’. de ‘korte a’ wordt een soort ‘korte o’ en de woorden die in Rotterdam gewoon  eindigen op ‘en’ eindigen in Salland alleen op een ‘n’. Dat hoef ik toch zeker niet verder uit te leggen.  Probeer voor de grap maar eens paar zinnen op z'n Sallands. Lachen!
Ik zelf vind het maar niks dat taaltje. Ik kan er niet om lachen in ieder geval.
Ze eten daar ‘kruutmoes’ wij zouden zeggen ‘kruidmoes’…niet te vreten dat spul…....….echnie…........karnemelksepap met bruine bonen……..  een stuk klapstuk erbij en nog wat onduidelijke ingrediënten.
Mam roept altijd tegen iedereen: ‘Jos is zo’n  makkelijke eter, die eet alles.’  ……..en dat is nog waar ook……………………maar hiervan zit ik echt even een flink stuk te kokhalzen.
Wat ik hier erg vreemd vind is dat huisdieren als kat en hond uit het  woonhuis geweerd worden. De kat moet buitenshuis op muizen jagen en de taak van de hond is buitenshuis ongewenste bezoekers op afstand houden.  Binnen zit wel een parkiet in een kooitje. Betsie gaat een keer per dag met haar neus tegen de tralies van het kooitje staan, trommelt met haar vingers tegen het hekwerkje en zegt dan op hoge toon: ‘pietepietepietepietepiet,’ en vervolgens gaat ze weer verder met haar werk. De parkiet, die Rosa heet,  haalt dan enigszins ontdaan haar schouders op, pikt wat zaadjes uit haar etensbakje en gaat verder met haar wasbeurt.
Voor alle vier de grote ramen in de woonkamer hebben Frans en Betsie een rol bruin extra klevend plakband uitgerold.  Helemaal van de boven naar de onderkant van het raam. Met een punaise is de bovenkant van het plakband in het houten raamwerk gepind. Bij één raam is het plakband nog helemaal schoon. Bij de andere ramen zitten vele insecten op het plakband geplakt. Muggen, bijen, wespen, vlinders, nachtuiltjes en vliegen in alle soorten en maten zoals: de roodwangbromvlieg, de dambordvlieg, de groene vleesvlieg en de ook in de stad veel voorkomende strondvlieg. Als ik eens een middagje wat minder te doen heb dan gewoonlijk tel ik maar liefst dertien roodwangbromvliegen op een strip.
‘Elke donderdag’, zegt Frans, ‘halen we de strippen met de meeste vliegen voor de ramen weg.’ Dan hangen we er een schone neer. Die blijft daar dan een kleine maand hangen dan is die ook weer vol.
‘Wat doen jullie dan met die oude?’ vraag ik nieuwsgierig.
‘Die wordt door Betsie uut'etrokk'n in de kruutmoes. Dà’s noe pas lekker eet’n jong.'



wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten