maandag 13 december 2010

Een beetje traag


Herlaas moet ik toegeven dat ik, anno 1960, familie heb op Zuid (Rotterdam). Op de Dalweg vlakbij de Kuip: Tante Maud, ome Wout, nicht Trees (13)  en Neef Cees (11). Honderd procent in orde kan mijn neef niet zijn. Hij  is al twee keer blijven zitten: in de eerste en in de derde klas. Hij is een beetje traag en ik heb geen idee hoe het komt. Bij zijn geboorte is alles goed gegaan voor zo ver ik weet. Hij is niet erg ziek geweest. Geen ongeluk gehad: onder een auto gekomen of hard tegen een muur aangelopen, neen niets van dat al. Zijn ouders zijn ook schatten van mensen.  Van zijn moeder, tante Maud, een zus van mijn vader, ja, van haar kan ik me nog wel voorstellen, dat ze af een toe een mep uitdeelt. Maar ook weer niet zo heel erg hard. Ik heb wel eens gelogeerd bij hen. Ze is heel aardig. Ome Wout ook.
Leuk eigenlijk wel, hè?: Tante Maud en Ome Wout. Dat verzin je niet. Togh? Altijd leuk als ooms en tantes rijmen.

Nu ik er nog eens goed over nadenk……oom Wout is óók een beetje traag is. Heel groot is hij…..bijna twee meter, schat ik……en mijn moeder zegt dat de woorden uit zijn tenen moeten komen……dat dacht ik al want hij praat zo langzaam…… die woorden moesten ook zo’n lange weg afleggen.  Eigenlijk doet hij alles op zijn dooie akkertje. In de tijd Oom Wout een shagje draait heb ik er al drie opgerookt, snap je. Een ontspannen mens, is het. Ik heb die man ook nooit boos gezien.

Hij, tante Maud, Cees en Trees, hebben de gewoonte om zondags fietstochtjes te maken. Nu eens naar opa en oma, dan eens naar tante Riek of oom Koos, dan weer naar Spangen, naar mijn ouders. Of liever gezegd , mijn moeder,want mijn vader is toch nooit thuis.
Omdat we arm zijn, hebben we  zelf al zowat niks te drinken (ja……water!) of te eten. Laat staan voor visite. Natuurlijk komen ze maar met een doel bij ons : eten, drinken en dan weer terug fietsen naar hun eigen huis op Zuid. Daar hebben ze nog volop te drinken en te eten, want Oom Wout verdient goed in de haven.

Als we de deur voor ze open doen, dan horen we,  Cees voorop:
‘Hallo tante Da,  ik heb zo’n honger tante Da.’
‘Hallo tante Da,  ik heb zo’n dorst, zegt nathals nicht Trees.  
‘Ja, ik ook, ik heb ook dorst tante Da,’ zegt Cees er vlug achter aan.
Oom Wout en tante Maud, zeggen helemaal niks maar ik kan aan hun ogen goed zien dat ze geen nee zullen zeggen tegen iets drinken of eten. Dan gaan ze weg en is al ons eten en drinken op.
En dan zegt Cees ook nog:
‘’Tanta Da…….ik heb nog steeds een beetje honger…’
Ik heb het er later nog wel eens met mijn moeder over gehad. Ze vertelde me dat ze op zo’n moment heel veel zin had om Cees de trap af te schoppen, maar zoiets zal ze nooit doen.

We hebben nooit meer voor 'Zuid' open hoeven doen. Toevallig ontdekken we dat de etalageruit van de kapper bij ons aan de overkant onze voordeur weerspiegelt. Zo kunnen we precies zien wie er bij ons voor de deur staat. Vervolgens bslissen we of wel of niet open doen. 

We zijn al weer stuk verder in de tijd: 2005. Tante Maud is al zeker vijftien jaar geleden overleden. Ome Wout daarentegen  is een oude taaie, altijd rustig, relaxed geweest.  Als ik hem mis op de begrafenis van een broer van mijn vader, vraag ik aan nicht Trees waarom haar vader, ome Wout,  er niet bij is.
Met een verontwaardigd gezicht zegt ze:
‘Hij is al ruim twee jaar dood, man! Ik heb je speciaal nog gebeld! Jij zou je familie informeren. Dat heb je blijkbaar niet gedaan. Ik heb niemand van jullie op de begrafenis van mijn vader gezien.'
Genaaaant! Inderdaad, op het moment dat ze dat zegt, herinner ik me dat telefoongesprek weer en……. dat ik dat gesprek blijkbaar op hetzelfde moment ook weer vergeten ben. 
Het is wel een beetje traag maar ik heb meteen, weliswaar twee  jaar na dato, mijn familie over oom Wout geïnformeerd.
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten