zaterdag 11 december 2010

Onder de douche.

Vriendin Hanny, komt  aarzelend aanschuifelen.'
Ze denkt: ‘Zou Carlos wel willen dat ik bij hem onder de douche kom?'
Ik denk: ‘Ik zou het best leuk vinden,  als ze er ook onder komt staan.’
‘Of hij het nou wel of niet leuk vindt, ik ga gewoon lekker bij Carlos bij staan.’ Ze is nog helemaal aangekleed. Geen woord. Ik ook niet. Zeep haar  groene craquelé blouse in.
‘Moet je niet je je niet uitkleden, meisje?’ vraag ik.  Zwijgend knoopt ze haar blouse los en doet ze haar spijkerbroek uit. Het zwempak zit (te) strak om haar lijf. Het accentueert de overtollige kilootjes van na haar zwangerschap.
Ze is anders sindsdien...... nooit meer de ‘oude’ geworden. Vrolijk, levendig, gezellig was ze altijd. Stilletjes is ze nu, ergens anders met haar gedachten. Heel begrijpelijk. Het kindje dat ze negen maanden bij zich droeg, een jongetje,  was bij zijn geboorte reeds overleden. Gewurgd door zijn eigen navelstreng. Komt de verloskundige drie minuten eerder is er niks aan de hand. Maar wat heb je er aan  om iemand de schuld in de schoenen te schuiven. Het kleine mannetje is dood. Niks meer aan te doen.

Zij knijpt Ludo, de aanstaande vader, bont en blauw gedurende de bevalling. Hier en daar zelfs tot bloedens toe. Samen puffen ze er flink op los.……en eindelijk......daar is dan de baby. Eerder dan Hanny ziet hij: deze baby is zwart. Ludo en Hanny zijn allebei spierwit. In één seconde vervliegt al zijn compassie met Hanny en de baby, haar baby niet de zijne.
Dit is Ludo's kindje niet!
’Roberto!’ schreeuwt hij uit. Hij rukt zijn arm los uit haar omklemming…...…..’dat jong is niet van mij. Hij is van Roberto, godverdomme, de klootzak. Ik maak hem af!’
Voor Ludo is het over en sluiten. Alles wat hem hier bond is in een klap foetsie. Hij stapt naar buiten en dreunt de deur achter zich dicht.
Ze kan hem wel terugroepen maar ze weet dat het Ludo niet bepaald zal troosten als hij weet dat de baby verwekt is door Bénito, een jongere broer van Roberto. 
Haar trouwe Ludootje zal ze nooit meer zien; ook Bénito en Roberto niet trouwens.
‘Waarom noem je hem geen Carlos? Een naam die echt bij hem past, vind ik' zegt de verloskundige, die even langs wipt voor controle, 'hij móét toch een naam hebben voor de burgerlijke stand en  trouwens ook voor op zijn grafsteentje, toch?' 
Hanny heeft de fut niet om daar mee bezig te zijn.  Zij is totaal kapot.
'Voor op z'n urntje' zegt Hanny, 'ik laat mijn kleine mannetje cremeren.''
     
Tijdens de zwangerschap is Ludo een voorbeeldige aanstaande vader. Niets is hem te veel. Hij doet de laatste twee drie maanden, het hele huishouden, naast zijn drukke fulltime baan.
‘Lieve schat,‘ zegt hij, ’je doet gewoon alleen wat je aan kunt en de rest  laat je voor mij liggen. Vind ik helemaal niet erg.'
Ludo doet wat hij belooft! Samen zitten ze ook nog eens op zwangerschapsyoga: 'samen leren puffen'. Normaal gesproken heeft hij een pesthekel heeft aan dat zweverige yogagedoe. 

Sedert die bevalling in juni heb ik haar niet meer op een lachje kunnen betrappen. Ze is nu redelijk relaxed. Laat zich door me wassen. Ik bevrijd haar eerst uit haar knellende badpak; zeep haar lijf in met een washandje. Ik verbaas me over haar kleine borsten.  Mijn morbide geest maakt borsten blijkbaar altijd groter dan ze in werkelijk zijn. Ik spoel de zeepresten nog even  van haar af, voordat ik uit de douche stap. Hanny blijft nog even staan poedelen. Ze laat haar hoofd nog wel hangen. Dat wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten