woensdag 8 december 2010

Brònak naar Kanòrb

Niet eens zo héél erg lang geleden, pakweg een kleine twee uur, komt in het dorpje Kanòrb, in het uiterste Noordoosten van Kachmanië, een onverwacht einde aan de terreur van het monster Brònak. Getroffen door de gevolgen van het heftigste noodweer ooit, in deze streek,  valt het monster in het Diepe Verraderlijke Ravijn en wordt in deze streek tot op de dag van vandaag niet meer teruggezien.
Er is niemand die kan zeggen wanneer de terreur precies begint. In oude dorpsverhalen speelt Brònak al een rol. Hij is er gewoon ineens: Groot, Grommend, Vernietigend en nooit mèèr dan enkele dagen per jaar. Dat lijkt niet veel. Maar het is een ramp! Het kost de dorpsbewoners een heel jaar om te herstellen, wat die Brònak in enkele dagen kapot maakt.

De familie Obreye is van belang in Kanòrb. Zonder die familie zou Brònak een spookdorpje zijn. De leden van de familie Obreye zijn de heropbouwers van dit  steeds weer zwaar getroffen dorpje. Geheel belangeloos regelen ze, sinds mensenheugenis van alles, om de pijn zo veel mogelijk te verzachten voor de dorpelingen. Het is hier, jaar in jaar uit, steeds het zelfde: ´Uithuilen en opnieuw beginnen´. Sinds 1950 doen Pader Obreye en zijn goede vriend Jasher, de heropbouw. De ouders van Pader deden dat werk tot 1950…en tegelijk was Pader bij hen in opleiding. Zo is het heropbouwwerk eeuwenlang in de familie Obreye gebleven. Dat aan deze traditie een einde zou komen stemde vooral Vader Obreye verdrietig. Want zijn enige kind Pader, wil beslist niet voor een opvolger zorgen.

De wederopstanding van Brònak is nu in volle gang.Twee dagen terug werd zijn eerste  gegrom gehoord vanuit het woud, aan de voet van de berg. In de omtrek van dorp en berg werden lichte schokjes gevoeld. De eerste schilderijen en portretten vielen van de muren. Bloemenvaasjes en wijnglazen vielen kapot. Dorpsbewoners wisten dat het tijd was om in te gaan. Pader en Jasher informeerden zonder uitzondering iedereen.
Zijn lichte schokjes en gegrom voldoende indicatie om een hele bevolking te evacueren? : ‘Ja!´  
Brònak groeit al grommend. Hij groeit snel. Het grommen wordt steeds luider. Zijn omvang neemt alsmaar toe. In huis vallen kasten nu om. Straatlantarens vallen om. Bomen worden ontworteld. De dorpelingen houden zich met moeite staande. Brònak is heel nabij.´Red wat je redden kan en wegwezen´ is het devies, want aan Brònaks  aanzuigende en vernietigende kracht, is binnen een straal van tien meter niet te ontkomen. Alertheid voor alle dorpelingen is geboden.
Na drie dagen van gromgroeien begint Brònak aan de beklimming van de 2000 meter hoge berg. Precies op 1800 meter ligt Kanòrb. Voor Brònak is dat een peulenschilletje. Hij is er zó. Als de bewoners zien, voelen, ruiken, dat hij er aankomt, stappen ze in de autobus. Pader en Jasher hebben de bus voor de dorpelingen geregeld. Als iedereen zit rijden ze snel naar boven, naar de top en vervolgens dalen ze aan de andere kant van de berg af naar het tentenkamp. Pader en Jasher gaan alvast vooruit om  beneden in het tentenkamp nog wat op orde te brengen.

Brònak trilt langzaam het woud uit. Kimmend richting Kanorb vernietigt het trilmonster  alles wat er op zijn weg komt. Als een veegwagen absorbeert hij alles. Ondanks al die ballast blijft zijn snelheid hetzelfde. Groeien doet hij niet meer. Brònak is bijna zo hoog als de kerk van het dorp. Hij is ook zeker even omvangrijk. Hij ziet er uit als een pompeus blauw zich, licht trillend voortbewegend, springkussen.
Dieren die zich uit de voeten kunnen maken doen dat als vanzelf. Een enkel duf konijn let even niet op en wordt helaas nooit meer terug gezien. Vogels hebben weinig te vrezen van het logge monster.

De lucht betrekt. Het gaat harder waaien, Brònak is nu op 1000 meter. Nog 800 meter tot het dorp. Daar ligt wat hij zoekt……..wat hij ook nodig heeft om weer een jaar te kunnen overleven. Aardedonker, wind, een steeds harder waaiende wind,  regen; nog driehonderd meter heeft hij te gaan. Donder, bliksem, harde wind, hagel, regen,deze orkaanwind doet Brònak schudden maar het deert hem niet. Gevallen bomen, tuinameublementen, kruiwagens en fietsen zijn voor hem geen probleem die absorbeert hij in zijn superlijf, waarin hij het vermorzelt. Dan wordt, onder hem, door een gruwelijk snel stromend beekje, ontstaan door het noodweer, een aanzienlijk stuk wegdek weggeslagen. Dat doet Brònak kantelen. De stroom is sterk…….nog meer grond wordt weggeslagen onder hem. Vlak naast hem dreigt het Diepe Verraderlijke Ravijn. Zich ergens aan vastgrijpen kan hij niet meer. Met een afgrijselijk  gegrom stort Brònak het ravijn in en  explodeert door aanraking met een scherpe rotspunt. Als een kapotte slappe zwalkende blauwe vlieger klapt Brònak in de super snelle gletsjer onder in het ravijn. Daar beneden worden de restanten van wat ooit Brònak was  meegevoerd door de snelstromende rivier. Die zal de stoffelijk Brònakresten uiteindelijk dumpen in een van de wereldzeeën.  Met de val van Brònak valt ook het plotse natuurgeweld stil.
De natuur overwint het monster. 

(maak eens een grappige  illustratie bij dit verhaal en maak kans op een tamelijk recente boterletter of één-vijfde deel van een eveneens recent stuk gevulde speculaas. )

Geen opmerkingen:

Een reactie posten