donderdag 23 december 2010

Meer sneeuwen

Het aanschouwen van een bloederige vechtpartij tussen een paar geile dronken meiden of een opwindende wilde orgie in een homotent is natuurlijk vele malen interessanter dan het eenzame gevecht met gladheid en sneeuw van een nauwelijks meer kras te noemen zestiger.  Dat geef ik volmondig toe.
Het zijn niet alleen de barre weersomstandigheden die hem parten spelen. Was daar eerst het bureaucratische gedrag van een ambtenaar belast met de uitgifte van stoepenzout. Nu waait de wind uit een andere hoek. De voorbijganger met commentaar op de noest arbeidende pensionado. Negatief en zo nu en dan ook wel eens positief:
-     Het is onbegonnen werk meneer, er komt een sneeuwbui aan. (zegt een      heer,    met pretoogjes; laat zijn hondje uit. Zo waren er nog drie: één met en twee zonder hondje.)
-    Die zwoeger weet heus wel dat het zo weer gaat sneeuwen, maar hij verveelt zich rot thuis, daarom staat hij hier sneeuw te scheppen. (een passerend jongetje van 12 zegt dit tegen zijn vermoedelijk even oude maatje. Geschat heb ik zes keer een dergelijke opmerking gehoord van dat soort tuig.) 
-     Vindt u het niet zonde van uw tijd meneer, want vanavond valt er nieuwe sneeuw en dan kunt u morgen weer overnieuw beginnen. (een veel te dik walgelijk Turks jongetje 12 jaar (?) dat op drie hoog uit het raam hangt.  Een walgelijk en ook heel dik Turks meisje dat twee ramen verder zoiets roept, in het Turks nog wel. Dus dat versta ik niet.)
-     Denkt u nou maar niet dat ik blij ben met wat u doet, ik loop liever over een dik pak sneeuw, daar glijd ik minder gauw over uit dan  over die opgeruimde stukken. (Een negerin op naaldhakken; ze kijkt me vuil aan.)
-    Denk aan je hart man; dit soort dingen moet je niet doen. (Buurman, die denkt dat ik hartpatiënt ben.)
-     Meneer, in Gorkum, waar ik woon, doe ik ook mij stoepje en dat van mijn oude buurvrouw. Meer niet. Want aan de andere kant naast mij woont een jong stel en naast dat omaatje woont een gezin met opgeschoten kinderen, die kunnen ook best  zelf de handen uit de mouwen steken. (Een bouwvakker, aan het werk in ons wooncomplex)
-     Is het nu al ingegaan, meneer,  dat je moet sneeuwscheppen voor een bijstandsuitkering? (een bezorgd kijkend bijstandsmoedertje)
-     Vroeger was het verplicht. Wie zijn eigen stoep niet sneeuwvrij maakt krijgt een bekeuring. Dat moet of al lange tijd geleden zijn afgeschaft of het is geen speerpunt meer van onze ordehandhavers, want niemand, behalve de een of andere dwaas,  maakt zijn stoep schoon..
-     Dat  hoeven we in Suriname nou helemaal nooit te doen, hè! Regen, regen, eindeloze regen vijf à zes weken achter elkaar. Zakt allemaal zo de grond in. Maar zo’ pak sneeuw opruimen, nee blij toe van niet, zeg. (Een jolige Surinamer met een handdoek om zijn nek; gaat naar of komt van de sportschool.)
-     Een prachtig Marokkaans meisje op krukken, vindt het geweldig, dat ik dit doe maar  ze zegt erbij, in plat Rotterdams,  dat het geen garantie is dat ze niet op haar bek gaat. Want daar is maar een ‘heejl klaain glad stukkie sneejl’ voor nodig.
-     Een buurvrouw vraagt lachend of ik nu nog niet klaar ben; ik heb pas tien van de honderdvijftig vierkante meter gedaan. (de buurvrouw, die van een grapje houdt).
-     Als je schuin met je sneeuwschuiver over de stoeptegels heen gaat  heb je veel minder last van de voegen van tegels. Fijn te horen als ik bijna klaar ben. (een deskundige Oude Noorderling).
Als een zaaier die uitgaat om te zaaien strooi ik het stoepenzout over de door mij schoongemaakte voetpaden. Als ik de volgende dag het droge schone trottoir aanschouw voel ik iets van voldoening. Het is gelukkig niet allemaal voor niets geweest. Wel jammer van die verrekte pijn in mijn arm.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten