dinsdag 10 november 2009

Koud

Het ijs staat dik op mijn slaapkamerraam. IJsbloemen. Aan die twee dunne dekentjes, heb ik in lente, zomer en herfst genoeg, maar nu geven ze niet genoeg warmte. Daarom legt ma ’s winters altijd twee door opa afgedankte dikke winterjassen over mij en die flinterdunne dekentjes heen……’Zo, ik zal je eens lekker toedekken en instoppen, jongen,’ zegt ze dan altijd…..ze duwt die dekentjes stevig onder mijn linkerzij, ‘voetjes omhoog’, zegt ze…….en dan flapt ze de dekentjes onder mijn voeten, zodat daar geen kou kan komen.
Ik slaap prima…..met mijn hoofd onder de dekens. Als ik ‘s ochtends wakker wordt voel ik dat de jas die bovenop ligt kletsnat is….’dat is van je adem’ zegt ma….dat zal dan wel…
De slaapkamers zijn boven en alleen in de woonkamer staat een kolenkachel. Boven vriest het bijna even hard als buiten. Het water boven is ijskoud en soms is er helemaal geen water, want dan is het bevroren. Bovendien stinkt dat fonteintje naar oude pies, ‘je vader is te lui om ’s nachts even beneden naar de wc te gaan’, zegt ma………van mij kan het niet zijn….daar kan ik nog niet bij; ook kan die stank komen van het leeggooien van de pispotten van mijn kleine zusjes, die moeten een paar keer per nacht worden wakker gemaakt om te plassen anders doen ze het in hun bed……Daar heb ik gelukkig geen last van…Ik was me dus liever niet aan dat zeikfonteintje……en dat hoeft ook niet……beneden wassen mag ook.
Zodra ik gewekt ben snel ik, als eerste van de vier koukleumers, naar beneden waar ik mijn kleren, die ik daar gisteravond over de eettafelstoel had gelegd,op de zachtjes brandende haard. Kunnen ze alvast een beetje warm worden. Mijn drie zusjes die meestal wat moeilijker hun bed uitkomen als ik, moeten maar wachten.
Ma heeft de tafel al gedekt voor het ontbijt. Mijn zusjes zijn inmiddels beneden en staan te rillen, te bibberen en te wippen van de kou voor de kachel. Gelijk beginnen ze te zeuren over mijn stapel kleren op de kachel.
“Waarom moet jij persé altijd het eerst met je kleren hier over de kachel” en “Denk je dat je de enige bent die het koud heeft” en meer van dat gezeik.
Na een ijskoud washandje over mijn gezicht te hebben gehaald ga ik me aankleden. “Nou, ga eens even opzij dan kan ik mijn onderbroek pakken”zeg ik
“Waarom pak je niet al je kleren tegelijk, dan kunnen mijn kleren er tenminste op”, zegt mijn oudste zus.
“Ik ben zo klaar hoor, het duurt maar even”.
En zo is het ook.
Ma stookt de kachel nog wat op, opent de haard, pakt de kolenkit en schudt wat eierkolen de kachel in.
Binnen een mum van tijd zit ik, ook weer als eerste, te eten.. Altijd boterhammetjes met pindakaas en hagelslag met twee kopjes thee erbij.
Als ik me warm heb aangekleed om naar school te gaan, zegt ma: “Je hebt nog slaap in je ogen, jongen.” Er zitten dan gele klodders pus in mijn ooghoeken. Ik heb me niet zo goed gewassen. Dan neemt ze me nog even mee naar de keuken en met het washandje wrijft ze mijn ogen schoon.
Mijn zusjes lachen mij achter ma’s rug uit. Vlak voor ik naar school ga knijpt ma mij nog even flink in mijn wangen en zegt ze: “Zo, nu heb je een gezonde blos.” en “Doe je best op school, jongen?!”
“Ja hoor, dag mam, tot vanmiddag”.
“Tot vanmiddag, jongen,”
‘Hé, wat ruik ik toch?’ zeg ik, nog voordat ik de deur uitstap.
Later hoor ik, dat de kleren van mij oudste zusje op de haard lagen te verschroeien. Pech voor haar zeg!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten