donderdag 14 januari 2010

Harde wind

Het flatgebouw zwiept zorgwekkend. In mijn appartement op de zestiende verdieping schommelen de lampen en kletteren de schilderijen tegen de wanden.
De bloemenvaas wankelt gevaarlijk op de salontafel. Ik zit achter mijn pc ; het voelt alsof ik op een bootje zit. Af en toe een golf, nu eens licht dan opeens heftig, fel. Wie weet word ik nog zeeziek.
Boven de rivier, waar ik van mijn huis op uit kijk geen meeuwen, eenden, zwanen, waterhoentjes, aalscholvers, geen vogel te zien vandaag. Ze weten dat ze moeten oppassen. De lucht is zwart- grijs met een fikse scheut onheilspellendheid. Golven, niet zo hoog wel met veel schuim er op. Razendsnel stroomt het water oostwaarts.
De vogels zijn nergens te bekennen; hoe zou het met de vissen zijn? Zijn ze bang? Zouden zij het fijn vinden te zijn in dit snelstromende water ? Zouden ze er wat van merken?
Ga fietsen naar mijn werk. Eigenwijs. Het KNMI ontraadt een ieder er op uit te gaan. Het is een sensatie: fietsen met windkracht elf in de rug op de Westzeedijk. Zonder te trappen dertig kilometer per uur; ongekend! Gevaarlijk ook want bijna schept een achteropkomende scooter me als ik door een windvlaag een zwiep naar links maak. Achtendertig kilometer per uur haal ik als ik trap. Bij de tunnel kan fietsen even niet meer. De wind belet me de doortocht en duwt me zelfs omver.
Deze middag is er een gesprek over de verandering in mijn werk. Onophoudelijk geeft het KNMI vandaag via alle mogelijk media weerwaarschuwingen. Als je niet echt weg moet, blijf dan binnen. En ik ga voor de kick fietsen. Tien kilometer heen en terug voor een lullig vergaderingetje. Voor mij is het een positieve middag: geen enkel probleem met fietsen en ik krijg een leuker baantje na de reorganisatie.
Op mijn mp3-tje hoor ik andersoortig nieuws van het ANP: vier fietsers dood door storm. Een krijgt een boom op zijn kop. Vader en zoontje van twee worden geplet onder een vrachtwagen. Een jonge vrouw krijgt een losgerukt dakraam over zich heen; ze overlijdt aan de gevolgen.
De tien kilometer terug is een hels karwei. De turbulentie in de buurt van enkele grote gebouwen dwingt me te gaan lopen. Verder geen probleem tot de dijk langs de rivier; nog vijfhonderd meter tot aan mijn appartement. Het fietspad langs de dijk ligt anderhalf a twee meter boven de rijweg, met vrij uitzicht op de rivier. De wind heeft daar kilometers vrij spel en kan zeer hoge snelheden ontwikkelen. Het is dààr dat ik op de heenweg zonder te trappen dertig kilometer haal. De wind pakt me nu krachtig terug: een halve kilometer lopen nu. Er zit nu niets anders op dan genoegen te nemen met twee kilometer per uur.
Grappig is dat fietsers alleen bij extreme weersomstandigheden als deze, iets van hun gevoel laten zien aan elkaar. Ik trek nu het gezicht, waarmee ik wil zeggen: ’dit is toch echt niet te doen, hè’ waarop de mij met hoge snelheid tegemoet komende fietser antwoordt met een ‘laat maar lekker waaien”-gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten