donderdag 21 januari 2010

Stoel

Ik kom altijd nat op kantoor aan. Bezweet van de lange fietstocht door weer en wind. Mijn onderbroek, sokken, sportshirt, -broek, -jasje en mijn hoofddoekje (doekje voor onder mijn helm), alles is zeiknat.
Werkgever is een voorstander van gezond bewegende werknemers. De ruimte, waarin ik me na mijn dagelijkse fietstocht tussen Amsterdam en Alkmaar verkleden mag, getuigt van die frisse visie. In de verkleedruimte van kantoor Alkmaar op het Tjeukermeer (een bij twee meter groot) staat een toiletpot met zwarte bril en dito afsluitdeksel. Ook hangt er een wasbak met daarboven een spiegel. Haken om kleren op te hangen ontbreken. De natte kleren zwiep ik over een openstaande deur achter me. Als ik me helemaal heb uitgekleed, zeik ik me eerst nog even leeg in het wasbakje. In de plee kan dat niet want daar staat nu nog mijn tas op. Die tas met mijn schone kleren kiep ik leeg vóór de toiletpot. Ook mijn lunch zit in die tas, de appels rollen vrolijk over de pleevloer. ‘Voor ik in de appel hap eerst afwassen, Ko’ maan ik mezelf….maar dat vergeet ik……….toch ben ik er in de ruim 2 jaar, dat mijn appels hier door de ouwe zeik rollen nog nooit ziek van geworden. Spuit nog wat lekkere geurende deo (Axe Marine) op mijn toch al goddelijke lijf en trek de droge gemakkelijk zittende kleding aan. Tot slot ‘mijn haar nog doen’ : beetje nat maken……beetje schuim uit een spuitbus (l’Oréal Curl Power) op mijn hand spuiten….in mijn haar smeren…….een het haar een beetje krullen, kroezen en uit elkaar trekken………….en het resultaat is dat mijn weinige haar min of meer in het door mij verkozen warrige ‘Jan Wolkers’- ook wel ‘Henk Spaan’-model blijft zitten. Dan nog de sportkleren van de deur plukken, op mijn tas leggen en hup…naar boven…naar de afdeling. De natte zooi hang ik te drogen op de kapstok bij de afdeling tussen de fraaie kleding van de collega-dames.
Als gewoonlijk stap ik vrolijk en energiek de werkplek in. Ik begint altijd maar over het weer. In ieder geval is dat iets wat alle collega’s die ochtend hebben ervaren. ‘Alle’ wil zeggen: die andere twee, soms drie soms vier collega’s. Ik zeg dan dingen als: ‘Windje mee’ of ‘windje tegen’…..’nat’…..’ droog’ ….’mistig’ ……. ‘koud’…… ‘warm’ of ‘het gaat wel’. Dan kan ik eindelijk eens aan het werk. Tot mijn ontsteltenis merk ik deze vrijdag dat mijn stoel ontbreekt……..is in reparatie…... maar niet getreurd……..genoeg stoelen in deze kantoororganisatie…….ik neem de stoel van de directeur……….maar ach……… ik had het kunnen weten………..het is nog geen half uur later als op de plek van de directeur iemand aan het werk wil…….niet de directeur, hoor, maar gewoon iemand anders (Tanja) en ja, die moet natuurlijk ook een stoel hebben. Omdat Ruth er toch nooit is op vrijdag kan Tanja haar stoel nemen. Zij rolt de bureaustoel van Ruth naar de directeurskamer.……en zo kan er toch weer lekker wat worden weggewerkt en doorgezeten op deze gedenkwaardige vrijdag. Want er zal nog een incident uit deze stoelendans voortkomen…….
Op maandagochtend staan de stoelen nog zoals vrijdag. Achter het bureau van Ruth staat geen stoel, daar zit nu de directeur op en hij vindt het een fijne stoel. Ruth komt vanmiddag werken.
‘Zal je Ruth horen straks, als ze ziet dat haar stoel weg is,’ zegt mijn collega Pia.
‘Kan mij dat nou schelen,’ zeg ik, ‘Ik hoor het wel. Trouwens, de stoel waar ik nu op zit is niet van Ruth, deze is van de directeur.’
‘Ja, maar bij hem staat ook een stoel’ zegt Collega Pia. O ja, bedenk ik me dan, ik heb de stoel van Ruth bij de directeur neergezet. Omdat Tanja daar moest werken. Dat wil ik Pia gaan uitleggen:
‘O ja, Pia’zeg ik ‘………………………’ en al na die twee woorden wordt ik op hoge toon onderbroken door Pia:
’Lieve schat, luister….’
Ik wil weer opnieuw met mijn zin beginnen:
‘nou ja Pia,ik eh…’, en weer knalt ze er luid door heen
‘Lieverd, luister, je hebt de stoel van …..’
Dat door me heen lullen maakt me woedend,….ik zeg dat ik beslist niét wil dat ze ‘lieve schat’ tegen me zegt en zeer zeker niet als ze totaal iets ander bedoelt als ‘lieverd’……..klootzak of zo ik zeg maar wat………….en nog steeds wil ze niet horen wat ik zeg, als ik aanzet om iets te zeggen begint ze er doorheen te praten.
Dat is blijkbaar haar truc om haar zinnetje door te drijven.
Jammer, jammer, jammer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten