donderdag 21 januari 2010

Uit balans

In zijn onderbroek staat Herman op het aanrecht aan zijn geiser te rukken. Het is drie uur in de nacht. Na nog een paar rukken spuiten en gas en water de keuken in. Geschrokken springt hij van het aanrecht en loopt radeloos heen en weer in de kleine keuken Hij snelt naar de stapel kleren naast zijn bed, schiet een sportbroekje, een T-shirt en sportschoenen aan en rent de trap af naar buiten. De waxinelichtjes wapperen vredig op de schoorsteen in de verder duistere woonkamer.
Hij is duidelijk anders dan anders. Herman is een leuke vent, vriendelijk ook. We zijn maatjes sinds het vwo. We voetbalden bij dezelfde club en nu rappen we: hij maakt de muziek, ik de teksten. Binnenkort hebben we een optreden en we moeten nog wat nummers maken. Maar Herman levert alleen maar onbruikbare shit. Eigenlijk is dat zo sinds het uit is met Dorothy. Hij gaat ook niet meer naar zijn werk, niet naar school. Gisteravond was ik nog bij hem. Hij liep maar te foeteren over die klote geiser. Van musiceren kwam ook niets terecht. Hij was te onrustig om muziek te maken. Morgen misschien. Ga maar weg, zei hij rond een uur of tien tegen mij, ik moet gaan slapen.
De benedenbuurvrouw staat, midden in de nacht, onthutst in de plas water in haar halletje als Herman langs rent. Hij omhelst haar met zijn kletsnatte lijf: ”Ik ga het helemaal maken buurvrouw, je ziet hier een andere Herman voor je staan! Ik houd van je.”
Dan snelt hij verder en zegt nog: “Ik ga joggen, heb ik nu even nodig. Don’t worry, be happy.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten