vrijdag 15 juli 2011

Een goed begin is het halve werk (6)

Mijn tentje staat mooi. Tussen de kerk, het kerkhof, het voetbalveld, de speeltuin en het akkerland met de flink uitschietende maïsplanten. Eigenlijk wil ik vroeg gaan slapen maar wat pubers zijn zeer luidruchtig lol aan het trappen in de kleuterspeeltuin. Dus dat slapen kan ik wel even vergeten. Er is nog voldoende licht dus ik zou kunnen gaan lezen als ik een tenminste een  leesboek had meegenomen. Dat is dus niet het geval. Wel heb ik een boekje meegenomen met bridge-vraagstukken. Ik vind het wel leuk (en hard nodig ook) om mijn bridge-spel wat te verbeteren, vandaar.
Ondanks het gekwetter van de tieners verderop val ik toch gewoon boven mijn bridge boekje in slaap en omdat het toch al bijna elf uur is besluit ik maar mijn tent in te kruipen. Alsof de jongelui er op gewacht hebben. Nu ik in mijn tentje zit, verstomt langzamerhand hun lawaai, ook voor hen is het blijkbaar bedtijd.

Heerlijk deze rust nu om mij heen. Ook verkeer hoor ik nu niet meer. Ik schrik me rot van de kerkklok die zomaar begint te slaan. Elf loeiharde klokslagen. Ik lig ook zó dichtbij die klok. Stom eigenlijk dat dit zo onverwacht komt voor mij. Ik ben hier nu toch al weer een paar uurtjes en van al die voorgaande klokslagen is er me niet eentje opgevallen. Ik ben gelijk weer klaarwakker.
Er wordt geritseld aan de bagage die ik nog buiten heb laten staan. Er zit nog wel wat eetbaars in: sultana’s, gezouten pinda’s en kauwgum. Wat laatste betreft ik heb veel beesten zien kauwen maar nooit op een stukkie kauwgum, dus daar zal de belangstelling niet naar uitgaan. Door het ventilatiegaas van de tent, hoor ik het ritselen natuurlijk ook maar waar de ritselaar zit?…..geen idee! Misschien dat het beest voelt dat ie in de gaten wordt gehouden, want het ritselen houdt nu even op. Nauwelijks lig ik echter op mijn rug of hij begint weer. En ook de kerkklok laat weer van zich horen! Kwart over elf. Hij slaat één keer, hard en meedogenloos. Als dat nog maar slapen wordt vannacht! 
Toevallig heb ik vandaag, enkele kilometers terug, twee vossen gezien. Waar die vossen op joegen kon ik niet zien maar het kan toch best zo zijn dat vossen van gezouten pinda’s houden, hartige sultana’s of misschien hebben ze zelfs liever een sultana naturel. Het geritsel houdt aan. Dan lijkt het alsof er iets als een denneappeltje op mijn tent gegooid wordt en vrijwel tegelijkertijd hangt er in mijn tentje een nare chemische, verstikkende stank. Ademhalen durf ik nauwelijks. Weer ploft er een ‘dennenappeltje op de tent en weer die stank. Een stank die mij sterk doet denken aan de geur van het middel waarmee de KNO-arts mij jaren geleden onder narcose bracht alvorens hij mijn amandelen ging knippen. 
Het is niet uit te houden in die tent. Ik ga er uit, ik moet toch pissen en misschien moet ik nu ook eindelijk eens poepen.  Kijk gelijk of ik iets verdachts zie. Misschien willen die tieners van daarnet nog even lollig doen voordat ze echt gaan slapen. 
Ik sta behoorlijk te wankelen op mijn benen, zeg. Loop een beetje als een dronkenlap. Voel me ook wat draaierig in mijn hoofd. Eerst maar even piesen. Door die draaierigheid is mijn richtinggevoel ook niet meer je 'dat'. Ik pies mijn linker broekspijp zeiknat. Ik dacht al wat loopt er nou voor warms over mijn been.  
Zie verder niks verdachts in de omgeving van de tent. Ja, dat beest zal er best nog wel zitten. Ik loop demonstratief langs de bagage duw wat tegen tassen en tasjes en zeg een paar keer ‘Kssst’. Dat zeg ik in Nederland wel eens tegen de kat als die iets doet wat ie niet mag. Meestal maakt die zich dan snel uit de voeten. ‘Ksssst.’
Dat beest is al weg of wacht rustig af tot ik weer in mijn tentje lig.
Ik kon er op wachten: nauwelijks ben ik in mijn tent of daar is weer het geritsel en ploft er een dennenappeltje of wat het ook moge zijn op het tentdak; en weer is daar die verstikkende stank; weer die benauwdheid en ook de doffe dreun van de kerkklok, die half twaalf slaat.

 wordt vervolgd   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten