vrijdag 3 juni 2011

Dieren (2)

Ooit wilde ik dierenarts worden (zie blog ‘Dieren (1)).  Waarom precies weet ik nog steeds niet. Misschien kwam het wel door mijn moeder.  Nare verhalen vertelde zij over dieren. Nooit ontspannen achterover leunend in een gemakkelijk stoel. Nee, ze vertelde mij haar nare verhalen alleen als ze bezig was met piepers jassen, worteltjes schrappen, boontjes doppen en dergelijke.

Kater
Zo had mijn oma, mijn moeders moeder, ‘open benen’. Open en vochtige wonden aan beide benen. Mam vertelde me dat Kater oma ooit verwondde. Kater was knettergek! Oma’s benen als krabpaal gebruiken! Machteloos was oma, met haar rheuma, tegen Kater. Alleen wanneer er niemand in de buurt was om oma te helpen, dan pakt hij haar! Aan de ene kant wel slim van Kater aan de andere kant oliedom.  Want Kater ging hier te ver! Dat besefte hij niet. Op den duur had mijn moeder het helemaal gehad met Kater. Bij oma’s groenteboer haalde ze een jutezak en telkens als ze over de onbewaakte spoorwegovergang liep nam een paar kiezelstenen mee. Die deed ze  in die jutezak bij oma in de kelder. Tenslotte stopte ze er een paar dooie vissen in om Kater die zak in te lokken. Toen Kater zat te smikkelen bond ze de zak vlug dicht en flikkerde hem zo vlug mogelijk in het kanaal bij oma om de hoek.
Van dat gekrab was oma af. Heel fijn voor dat oude mensje dat al genoeg te stellen had met haar reuma. Toch zouden die oma's open wonden nooit genezen. Ze bleven open en vooral ook nat, tot aan haar laatste snik. Pas drie dagen ná haar overlijden werden haar wonden wonderbaarlijk droog en rustig. Een groot deel van de familie was daar bij.  Heel mooi om te zien.

Hond
Mam kwam eens ’s avonds laat thuis van een avondje strijken bij haar moeder, oma dus. Toen ze bijna thuis was, nog zo’n 100 meter te lopen, zag ze Hond pal voor onze huisdeur liggen. Hond was de grote zwarte bouvier van de ‘rotte olienoot’, een door mijn moeder gehate buurvrouw. Mams angst voor honden deed haar nog een blokje om gaan, alle kans dat dan Hond straks opgehoepeld is, dacht zij. Na haar eerste blokje om lag Hond er nog steeds en bij haar derde blokje om reed er stapvoets een politiewagen langs. De agenten hielpen haar maar wat graag. Mijn moeder was een bijzonder mooie, goedlachse vrouw:
‘Stapt u maar in hoor, mevrouwtje.’ Hond lag er nog steeds maar Hond, dat was zo van dichtbij wel duidelijk te zien,  was Hond niet maar Ton. De oudste broer van mijn vader. Ton dacht zeker dat hij zo laat op de avond met zijn stomdronken kop mijn moeder nog zou kunnen verleiden. Daar hield ze juist he-le-maal niet van, zeker niet met zuiplappen. De politieagenten pakten Ton op, zetten hem in de auto en namen hem mee naar het bureau.
Tot slot van dit verhaal, vertelde mijn moeder nog, dat ze alle twee de politieagenten een dikke zoen heeft gegeven. Op hun wangen. Dat was een verzinsel. Dat zei ze alleen maar, omdat ze dacht, dat ik zoiets wel leuk zou vinden om te horen. Nee, voor zo’n soort dankbetuiging was mam een veel te preutse vrouw.

Goudhamster
Dierenarts ben ik dus nooit geworden. Ik ben uiteindelijk puttenzuiger geworden bij  de gemeente Hoogpompen in Drente.  Veertig jaar heb ik daar lopen zuigen.
Wat mensen allemaal niet in zo’n put wegduwen, ook  in zo’n dorpje van drie maal niks, dat wil je niet weten, echt niet. Zo haalde ik bijvoorbeeld Goudhamster, zo’n lief klein beestje, meer dood als levend uit het riool. Met mond op  mond beademing heb ik Goudhamster Godzijdank nog even kunnen redden. Hij beet me als dank venijnig op mijn bovenlip……bloeden……bloeden!!  Impulsief reageerde ik op zijn beet met een grove vloek en in mijn boosheid smeet ik Goudhamster hard op het trottoir. Zoiets verwacht je toch niet van zo’n lief klein beestje…….het bloed liep nu ook al uit zijn mondje…..toen heb ik Goudhamster maar weer de put in geschoven......zo met mijn schoen.

Pinguïn
 Ja, dan Pinguïn. Daar was echt niks meer aan te doen. Pinguïn  was met zo veel geweld de put in getrapt.  Tot halverwege de put. Dieper kregen ze Pinguïn niet. Met zijn koppie naar beneden! Dat is echt niet het werk van één mens geweest, dat bestaat niet! We hebben er met vijf man, drie uur werk aan gehad om Pinguïn er stukje bij beetje uit te krijgen. Helemaal pijnlijk was het voor ons om te zien dat de onverlaten Pinguïns witte buikje ontsierd hadden met de tekst: ‘Hup Holland Hup’ in oranje letters. Hier moeten wel zieke geesten aan het werk zijn geweest .
   
Sinds een aantal jaren ben ik met vervroegd pensioen. Misschien heb ik wel te veel meegemaakt om werkeloos te blijven toezien, ook bij misstanden, bedoel ik. Hoe dan ook en waar het vandaan komt daar komt het vandaan: het beestenspul oefent nu toch weer die aantrekkingskracht op me uit. Dus volg ik sinds twee weken een schriftelijke cursus assistent-medewerk(st)er dierenambulance-C. Eén avondje per week rij ik  ook al op proef mee op de ambulance. Pittig hoor, heel emotioneel ook soms.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten