donderdag 16 juni 2011

Verhuisd


Na bijna zestig jaar Zuid-Limburg keert hij terug in Rotterdam. Mijn broer Martin. In het Limburgse wordt hij Tinus genoemd maar aan die naam kan ik niet wennen.  Als we het bij mij thuis over die 'gek in Limburg' hebben, gaat het over Martin. Maar let op: als mijn zonen het echter hebben over ‘die ouwe gek’, dan hebben ze het over mij!

Ik heb het al eens in eerdere blogs over Martin gehad. Dus misschien krijgen sommige trouwe lezers nog eens dezelfde informatie, in iets andere bewoordingen te verwerken. Jammer maar helaas.
Martin is 363 dagen jonger dan ik. Al snel blijkt dat hij niet goed snik is en onmogelijk thuis kan blijven wonen. Omdat mijn moeder ‘fijn-katholiek’ is,  wil ze hem niet in een van die middeleeuws ogende gemeentelijke gekkenhuizen stoppen in de buurt van Rotterdam. Daarom duurt het misschien nog tot Martin anderhalf is eer er een goede opvang gevonden wordt voor hem. Met behulp van een aardige kapelaan belandt hij in Zuid-Limburg, bij de Witte Nonnnetjes.
Zuid Limburg, met de glooiende heuvels, vlaaien in alle smaken, passiespelen, kerken, kloosters en kruisbeelden aan de wand. De provincie met het hoogste percentage katholieken per vierkante meter (op het Vaticaan na). Zuid Limburg de streek met de meeste gekkenhuizen. Natuurlijk komt ook Geert Wilders er vandaan. Geert Wilders, Limburgs onvolprezen trots, ons geblitzte kuifje, ons vriendelijke moslimvriendje.

Anderhalf  is Martin als hij uit huis geplaatst wordt. Tweeëneneenhalf ben ik dan. Toch  heb ik die jongen nooit bewust als broer meegemaakt.  Ik blijf dat zo ongelooflijk vinden maar het is niet anders! Anderhalf jaar, van mijn eerste tot mijn tweeëneenhalfde jaar,  woon, leef ik samen met hem, in een miezerig klein huisje nog wel  en ik heb er absoluut geen enkele herinnering aan. Het is dat mijn moeder zo af en toe eens wat over hem roept als:
‘Vandaag is Martientje jarig.’
Voor zijn verjaardig krijgt hij altijd kralen en een draad om een nieuwe ketting te rijgen.
Voor Sinterklaas stuurt ze hem kleurboeken en –potloden. Elk jaar tot haar dood doet ze dat. Ander of wat moeilijker speelgoed is toch niet aan hem besteed. Hij kan er niks mee. Hij is namelijk in zijn ontwikkeling blijven steken op de leeftijd van anderhalf jaar.
Als Martin ziek is, lichamelijk dan, praat ze een beetje vlug en angstig over hem. Meestal praat ze met de dameskapper (een eng uitslovertje , met een fel rood ringbaardje......) of de aardige kapelaan (een slijmjurk eerste klas). Martin vreet of zuipt nogal eens wat, waar hij goed ziek van kan worden of dood van kan gaan: schoensmeer, meubelwas, soda, blokken afwasmiddel of bleekwater. Die nonnen laten klaarblijkelijk nogal eens wat rondslingeren want om de haverlap moet  zijn maag worden leeggepompt. 
Hij kan zich tot bloedens toe bijten als hij verdrietig of boos is en als hij gespannen is,  kan hij zich verwonden door hard met zijn hoofd tegen een muur of  iets anders hards, een lantaarnpaal of zo, aan te bonken. Headbanging noemen psychiaters dat. Tegenwoordig doen jongelui, die ze allemaal keurig op een rijtje hebben dat ook, head banging, keihard muziekje er bij en bangen maar! Prima toch?!

Door zeven vrouwen wordt Martin in zijn nieuwe huis onthaald
Ma heeft Martin altijd ver van ons, zijn broers en zussen, weggehouden. Ze beschouwt hem als háár probleem, niet het onze, met als gevolg dat we Martin niet tot nauwelijks kennen als ze sterft. Vlak voor haar dood vraagt ze aan mij om contact met Martin te houden. Dat heb ik gedaan. Ik wil hem wat dichterbij Rotterdam hebben. Volgens de artsen is dat geen probleem. Hij went wel. Als de instelling maar geschikt is voor hem.  Sinds vandaag woont hij In Goedereede. Hij heeft een mooie kamer in een mooie woning in een mooie omgeving; geen heuvels maar wel veel water. Vanmiddag arriveert hij, onthaald door enthousiaste bewoners en verzorgers van de nieuwe woning. Zelf lijkt Martin al wat op zijn gemak. Hij is net begonnen met het rijgen van een nieuwe ketting. Ook mijn oudste zus, Tonia  en ik, zijn er bij om hem welkom te heten.  Prima om elkaar, op onze oude dag, eindelijk eens wat meer te gaan zien. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten