donderdag 2 juni 2011

Dieren (1)

Een blauwe maandag studeerde ik in Utrecht.  Ik wilde dierenarts worden. Zes jaren van studie aan de Utrechtse universiteit. Waarom ik destijds precies dierenarts wilde worden begrijp ik nu nog steeds niet. Nee, want thuis hadden we bijvoorbeeld nóóit dieren en ik kan me niet herinneren, dat ik mijn moeder aan haar hoofd gezeurd heb om een huisdier. Dieren op tv zoals het Olifantje Jumbo, Bor de Wolf, Ed het Sprekende Paard en zelfs Isadora Paradijsvogel konden me niet erg boeien. Het werden nooit echt dieren van vlees en bloed voor mij. Van mijn vader en mijn moeder hoefde ik niet zo nodig dierenarts te worden. Als het aan hen lag ging ik gelijk werken in de beschuitfabriek, vol-continu. Geld konden ze altijd gebruiken met dat grote gezin van ze. We waren met zijn tienen en ze wisten heus wel dat ik zo’n lul was om al mijn verdiende geld dan in hun bodemoze put te gooien.

Mijn vader heb ik nooit samen met een beest gezien….zonder beest heb ik hem trouwens ook vrijwel nooit gezien. Mijn moeder had he-le-maal niks met dieren. Zij was een lieve, knappe en over het algemeen zeer opgewekte vrouw maar van dieren moest ze niks hebben.
Het zal dan wel door die beroepskeuzetest gekomen zijn:
‘…..gezien zijn vriendelijke, behulpzame, geduldige houding en zijn bovenmatig ontwikkeld vermogen tot opnemen van en in praktijk brengen van kennis……….het duidelijk kunnen overbrengen van informatie………..; verder heeft hij de gave indien nodig resoluut te kunnen ingrijpen………….derhalve zien wij goede ontplooingskansen voor Jee in het beroep van dierenarts.’

Resoluut  ingrijpen? Nou en of! Op het bureau van de beroepskeuzeadviseur sloeg ik destijds een dikke hinderlijke vlieg morsdood. Spetters op zijn hagelwitte overhemd....

Kikker
Op een zeer zonnige zomerdag kom ik met Kikker thuis. Kikker zat op mijn rechterhand. Mijn linkerhand was het dakje zodat hij lekker beschermd kon zitten. Kikker zat amechtig te hijgen. Later begreep ik dat kikkers altijd hard hijgen, daar kunnen ze gewoon niks aan doen.
‘Breng dat beest maar weer gelijk terug naar de sloot waar je hem gevonden hebt, Jee. Ik wil geen kikkers in huis, dat weet je toch!’ Hoe moest ik dat nou weten? Niemand hier had ooit een kikker mee naar huis genomen.
‘Mag die dan even op het balkon, mam, ik wil hem morgen in de klas laten zien.’
Kikker mocht op het balkon, tot morgenochtend, in een pindakaaspot. Er zit nog een klein beetje pindakaas in de pot. Ik hoopte dat Kikker, net als ik, pindakaas heerlijk zou vinden, dat weet ik nog wel, dat ik dat toen hoopte voor Kikker.
Misschien lag het aan de warmte of aan de te vast dichtgedraaide deksel van de pindakaaspot of aan allebei maar Kikker lag plat op zijn buikje in een plasje vocht. Zo wilde ik hem niet in de klas laten zien, dus spoelde ik hem door de wc. Kikker had niks op van de pindekaas zo te zien. 



Nare verhalen vertelde mijn moeder over dieren. Nooit ontspannen achterover leunend in een gemakkelijk stoel. Nee, ze vertelde mij haar nare verhalen alleen als ze bezig was met piepers jassen, worteltjes schrappen, boontjes doppen en dergelijke. 


morgen:  Dieren (2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten