zondag 12 juni 2011

Ruimen (1)

De professionals van het buurtcentrum in Wallenoge, zijn er uit. Het programma van het jaarlijks terugkerend buurtfeest ‘Super Tof’ is rond. Van het koekhappen tot playbacken en van schminken tot gekke bekken trekken. Er komt een goochelaar, een zanger met muziek op een band en een mevrouw met een hondendressuurshow. Het enige waar ze niet zo gauw uit gekomen zijn is de rode draad. Een grappige act, die alles wat er die dag te doen is op en rond het buurtcentrum met elkaar verbindt, aaneenrijgt. Voorwaarde is dat de act  grappig is en toch leuk; leuk maar niet duur; niet duur maar toch indrukwekkend; indrukwekkend en dus bezopen; bezopen maar nuchter. Simpel nietwaar?!
‘Slaap daar maar eens een nachtje over.’ Zegt Toon tegen zijn teamleden. Hij is de  directeur annex teamleider van dat buurtcentrum dat gevestigd is in de  voormalige Vogelaarwijk, Oosterhup-Zuid.

Met zijn nog ter nauwer nood APK goedgekeurde volkswagenbusje gaat Toon direct na afloop van de teamvergadering naar de Makro in het naburige Haarlem om zoals Toon dat zelf noemt: ’het een en ander aan zuipen en vreten’ in te slaan. Niet voor zichzelf natuurlijk; voor het aanstaande feest. Da’s flink sjouwen en hoewel hij niet meer de jongste is, deinst hij niet voor dergelijke klussen terug.
’Niemand van de jonkies uit mijn team zou nou eens helemaal uit zichzelf, aanbieden om me te komen helpen bij zo’n rotklus als deze, hè.’ Een dergelijke zwartgallige gedachte schiet soms wel eens door Toons hoofd maar verdwijnt ook weer even snel als hij gekomen is. Dat dan ook wel weer.
Nog maar twee jaartjes dan is hij vierennegentig, dan mag hij met pensioen. Minder verlaat pensioen. Bijna vijfentwintig procent minder en dertig jaar later  dan hij dacht. De crisis, hè!  De belangenorganisaties zijn akkoord gegaan met 100 als pensioenleeftijd en 35 procent van het laatst verdiende loon. Vanuit het niet onredelijke standpunt: ‘Wat kan, wat wil en wat moet je in Godsnaam nog op zo’n leeftijd? Nauwelijks niks tot niks meer toch zeker ?!’
Voor elk jaar dat je eerder uitstapt gaat er een procentje af. Dus reken maar uit waar Toon op uit komt, als hij er op zijn vierennegentigste mee stopt.                                                                                                                                                                      Vijfenzeventig arbeidsjaren heeft Toon er dan opzitten. Vijftig jaar heeft hij gewerkt bij de Binnenlandse Veiligheid Dienst (BVD) en de laatste vijfentwintig jaar van zijn arbeidzame leven zit hij bij Wallenoge Centraal.
Toon, toch al een man van weinig woorden, wil over zijn dienstverband bij de BVD helemaal niets kwijt. Hij is er überhaupt al zeer ontstemd over dat iets van zijn arbeidsverleden uitgelekt is. Hij heeft al laten uitzoeken waar het lek zat. Bij hemzelf dus! Zijn vrouw wist het. Vrij normaal toch, dat je weet waar je man werkt maar ja,  via haar gaat het naar de schoonmoeder van hun zoon en die vertelt het aan haar kapster  en zij heeft het er weer over gehad met haar man, die de ramen zeemt van het buurthuis en die glazenwasser, tenslotte,  krijgt daar een kop koffie van de werkster en zei toen tegen haar:
’Ik wist niet dat ze zulke rottige pensioentjes hadden bij de BVD dat zo’n ouwe lul als Toon,  zeventig toch al,  hier nog zo moet gaan lopen stressen in zo’n kutbuurt als Oosterhup-Zuid.’
Zo is het dus allemaal op straat komen te liggen.
Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een dieptrieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar met name Duitsland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.
  
Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.
 Zonder een moment van aarzeling is toen de operatie ‘PinEx’ gestart  met als doel het ruimen van alle driehondervierendertig in Nederlandse dierentuinen levende pinguïns. Gezien de snelheid waarmee moest worden gehandeld is het nooit een optie geweest uit te zoeken welke dertien beestjes effectief de spionageactiviteiten uitvoerden. Pinguïnverzorgers, die van de ene op de andere dag geconfronteerd werden met lege pinguïnverblijven, laten zich, verbouwereerd als ze vanzelfsprekend zijn,  wel wat al te simpel met een kluitje in het riet sturen. 

morgen deel 2

Geen opmerkingen:

Een reactie posten