woensdag 12 januari 2011

Ik ben zo blij


De buurman heeft voor zijn verjaardag een karaoke speler kado gehad. Hij moet het apparaat omstreeks zeven uur in handen hebben gekregen, want rond half acht kijken mijn vrouw en ik elkaar, dwars door de opstijgende teringherrie heen, enigszins angstig aan en zeggen vrijwel gelijktijdig tegen elkaar:
‘Zou er vanavond misschien een leuke film draaien in LantarenVenster?’
Snel op zoek naar de bioscoopladder van de week; meestal te vinden in de woensdagkrant; er is helaas deze week niets van onze gading.
‘Ach, we blijven gewoon hier,’ zeg ik, ‘en misschien valt het wel mee, joh.’

Buurman is jarig dus dat betekent een huis vol visite. Alle leeftijden zijn vertegenwoordigd, zag ik toen ik, zojuist, tegelijk met zijn visite naar boven liep. De buurman is zeer zeker niet zo’n zanger, tenminste tegenwoordig niet. Twee jaar terug is keelkanker bij hem geconstateerd. De bestraling is gelukkig voor hem goed uitgewerkt. Alleen droogt zijn keel  ten gevolge van die bestraling erg snel uit en daardoor gaan zijn stembanden vreemd trillen. Hij maakt dan piepende kraak- of krakende piepgeluiden. Hoe dan ook zingen kan hij vergeten. Door op een speciaal soort kauwgum te kauwen kan hij zijn stembanden in bruikbare conditie houden. Eventjes want er zit een soort anti-viagra spul in de kauwgum. Dus buurmannetje moet telkens weer de keus maken of lekker praten of lekker neuken.  Ja, het valt in het leven nog niet mee. 
Naast buurman en buurvrouw zijn er zeker nog tien feestnummers beneden, die hoorbaar staan te springen om het karaoke-ding.

De geluidskwaliteit van dat apparaat is, zoals ik dat dan een verdieping hoger kan beoordelen abominabel. Vrijwel alle muziekstukken knallen als doffe dreunkussens tegen hun plafond ofwel mijn vloer. Een enkele keer denken we eens wat te herkennen zoals ‘Satisfaction’ van de Stones of ‘Help’ van de Beatles en ja dat lied  van André Hazes geloof ik,  …..’een beet je verliefd’ Jezus Christus, wat werd dat meegebruld zeg…..onze kerstboom ging er spontaan van  op de loop. Nu, 11 januari,  is het zo langzamerhand toch wel eens tijd dat die namaakboom ontmanteld wordt. Terwijl de buren zich laafden aan de rotherrie verschoonden wij ons huis van de kerstvervuiling .  Het lezen van een goed boek of het oplossen van een cryptogram is onder de gegeven omstandigheden toch niet mogelijk. Onder het gebrul van het Smurfenlied van Vader Abraham stop ik de plukken engelenhaar voor een jaartje in het engelenhaardoosje terug.
'lalalalalalalalala lalalalalala. Waar komen Smurfen toch vandaan??'

Alsof we naast de kuip zitten:
Hand in hand de kameraden, hand in hand voor Feyenoord één………’ vreselijk en…….onverteerbaar is dit voor een fervente Sparta-fan, zeker nu ze er ook nog bij gaan hossen en wel tien keer achter elkaar het woordje ‘Feyenoord’  scanderen.
De schemerlampen kunnen zich nog net staande houden en gelukkig hebben we een kunstkerstboom anders had er gegarandeerd geen naald meer aan gezeten.
Onze kat Fidel weet niet hoe hij heeft. Zelfs bij de, in dit geval, werkelijk lieflijk klinkende uitvoering van ‘Poessie mauw, poessie mauw, poessie mauw, poessie mauw’ van het kleindochterje van de buurman, komt Fidel niet te voorschijn; hij zocht al direct bij de eerste karaoke-dreiging een veilig heenkomen: onder mijn bed achter wat dozen met kerstspullen.

Wij zijn klaar met de kerstrotzooi en ploffen neer op de bank. Die lui beneden weten nog van geen ophouden.  
Er komt zowaar wat geinigs  uit de oude doos langs: Marina, Coma Prima, Jailhouse Rock, That'll Be The Day, Bye Bye Love, Spiegelbeeld ,………………………tsja en nu zitten we zowaar samen op de bank die oude tophit van de Spelbrekers nog mee te zingen ook. Zingen, ja!! Niet playbacken, want  wij kennen de tekst uit ons hoofd:

Een zanger van de opera die zong een mooie aria
Maar aan het einde van het lied wist hij opeens de woorden niet
Toen fluisterde men hem iets in het oor, en hij zong rustig door

Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij

Men wachtte op de ooievaar, de wieg stond al acht maanden klaar
Het was een schatje van een kind en het werd door iedereen bemind
En toen het in het badje werd gezet toen kraaide het van pret

Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij

Er kwam vandaag een dwangbevel maar ik kreeg heus geen kippenvel
Mijn vrouw werd rood en daarna bleek en was de hele dag van streek
Maar ik zei schatje, maak je maar niet dik en zing maar net als ik

Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij,
dat mijn neus van voren zit en niet opzij
 

Zelfs Fidel durft met deze muziek en het fraaie gezang weer tevoorschijn te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten