woensdag 27 april 2011

Iejhang-iejhang-iejhang-iejhahhahhahhanng

Mijn aandacht wordt getrokken door de aanvraag voor een vrijwilliger bij  Verpleeg- en Verzorgingshuis Sint Bernhard.  In het huis loopt al weer enige tijd het project ‘de moeilijke oude eter’. Een project voor een groep mensen die qua eetgedrag heel dichtbij de groep ‘moeilijk etende kinderen’ zit. Zeker bij de afdeling geriatrie komt het nogal eens voor dat kinderen en kleinkinderen precies dat zien gebeuren wat oma  of opoe talloze malen eerder vertelde namelijk: dat ze als kind spruitjes verafschuwde en dat ze er mee ging knikkeren over de eettafel. In het verpleeghuis speelt oma, oftewel mevrouw Ginds, weer net zo met spruitjes en tot wanhoop van de verzorging nu ook met rooie krootjes. In de woonkamer waar mevrouw Ginds vaak vertoeft is al menig spruitje platgetrapt.  Bóven haar eetstek heeft mevrouw Ginds inmiddels een unieke plafondschildering gecreëerd, in diverse tinten rood op wit, ontstaan door een combinatie van haar afkeer van krootjes en de humorvolle wijze waarop ze hier mee omgaat.  Vrolijk lachend gooit ze wat handjes rooie krootjes omhoog. Bij elk bezoek in haar woonkamer, of dat nu voor haar komt of niet , wijst ze lachend, triomfantelijk bijna,  omhoog.
Het verzorgingshuis is er al jaren geleden mee gestopt om het plafond van mevrouw Ginds na elke kwak krootjes te witten. Na vijftig witbeurten in het eerste jaar dat mevrouw Ginds,  hier zat, zijn ze daarmee gestopt. Ze konden wel aan de gang blijven. Toen is besloten daar nog  maar één keer per jaar te witten.   
Ze zoeken daar dus een vrijwilliger voor het helpen bij het eten van moeilijke eters. De visie van de leiding op dit eetprobleem is dat het hier in hoge mate een vorm van aanstelleritis betreft en wel de variant negatieve aandachttrekkerij. Van de vrijwilliger wordt, zo begrijp ik, verwacht dat hij de patiënt verleidt tot het nemen van hapjes eten. Gedacht moet dan worden aan de wijze waarop ouders hun peuter of kleuter op creatief/komische wijze trachtten te paaien een hapje van zijn eten te nemen.  

Zoals met de alom bekende en overal weer opduikende vliegtuigact:
De voeder schept een hapje ongewenst beetje eten op de vork. Deze wordt vervolgens hoog opgetild en daarbij wordt, al dan niet terecht, het ‘iejhang-iejhang-iejhang-iejhahhahhahhanng’ geluid gemaakt  om het opstijgen van een vorkvliegtuigje geloofwaardig te maken. 
Geluiden maken is heel essentieel tijdens deze act! Twee à drie keer wordt in de hoogte rondgecirkeld; even is er oogcontact tussen eter en voeder.  Dan begint de vork aan een snelle duikvlucht eindigend in de mond van de moeilijke eter. Soms eindigt de vork tegen een wang, de kin, een lip of héél luguber: een oog van de moeilijke eter. Jammer!

Deze act blijkt ook in positieve zin bij de ouderen aan te slaan. Aanvankelijk komt het geregeld voor dat de patiënt met gevoel voor humor de mond op het allerlaatste moment toch weer sluit. De ‘die hard’ houdt altijd al de kaken stijf op elkaar. Dat is alleen in het begin, want na vijf van deze weigeringen of het nu weigeringen zijn mèt of zònder humor, mogen de eethulpen wat krachtiger met de vork tegen de mond van de patiënt landen. Bij sommige patiënten gaat de mond dan gelijk daarna al open; bij anderen zullen nog wat heftigere botsingen nodig zijn. Het uiteindelijke resultaat is dat alle probleemeters weer gewone eters worden.
Klachten over het aanwezige, relatief milde geweld, zijn niet noemenswaardig, de kinderen weten wat hun ouders te verhapstukken krijgen als ze  voor deze aanpak kiezen. Mamma of oma moet nog lang onder ons blijven, dus moet ze lekker eten. Vanuit dat perspectief worden keuzes gemaakt. 
Voor zo'n project ga ik dus mooi niet werken.  Dan ga ik nog liever lijken wassen in het ziekenhuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten