donderdag 19 mei 2011

Dierenambulance

De kater schrikt van mij en ik schrik van de kater. Ik sta bijna op een van zijn pootjes,  tijdens ‘een rondje tuin’ waarin ik geniet van de prachtige bloemen: margrieten, rozen, jasmijn, maagdenpalm, kamperfoelie en tegelijk rigoureus onkruiden als zevenblad en heermoes verdelg.
Die kater, tsja, die zit een metertje voor de vijver in mijn tuin. Hij kijkt me angstig aan, blaast heel hard; wil dan opstaan maar zakt meteen weer door zijn pootjes. Nu heb ik de gewoonte tegen katten aan te praten, een soort catwhisperer ben ik, kan je wel zeggen:
‘Hé, wat is dàt nou joh…..ga je nu gelijk al  tegen me blazen? Je hoeft toch niet bang te zijn voor mij??'....en terwijl ik zo tegen hem aanpraat, draait hij zich om. Dit keer blijft hij, zij het zwabberig, wèl op zijn pootjes staan en tot mijn verbazing loopt hij regelrecht de vijver in. Een kater in het water?! Zou hij het water dan niet gezien hebben? Hij zwemt zowaar naar de overkant! Toch zeker twee meter. Daar krabbelt hij weer op de kant, steeds weer door zijn linkerkantje zakkend. Tussen twee grote hortensia’s gaat hij echt heel zielig zitten……… wachten……..op de dood?

Uitgerekend vandaag heb ik mijn mobiel niet bij me. Daar staat het nummer van de dierenambulance. Drie weken geleden fietste ik ’s nachts samen met vriendin Tanja naar huis. We kwamen uit ‘de Schuimkraag’, onze stamkroeg. Toen zagen we, ter hoogte van restaurant ‘de Spekpannekoek’ op de Meent, drie pinguins nogal heftig met elkaar op de vuist gaan. Tot bloedens toe zelfs!  Ze konden op den duur geen van drieën meer op hun pootjes staan.  Tanja meteen de dierenambulance bellen natuurlijk. Binnen twintig minuten waren ze er. Ik sla het alarmnummer van dierenambulance ook meteen op in mijn mobiel. Kan best nog wel eens van pas komen, denk ik. Maar dan heb ik dus uitgerekend vandaag mijn mobiel niet bij me.

Een van mijn medetuinders kent iedereen op ons volkstuincomplex als het poezenvrouwtje: Trees, een dame van 85 jaar, die zich al jaren bekommert om alle hier rondzwervende katten. Ze geeft ze eten, aandacht en warmte, als ze dat nodig hebben.  Vooral ‘s winters is haar werk kattenlevensreddend. Ik loop snel naar haar tuin; ze is er gelukkig nog en zo oud als ze is, ze heeft een mobieltje met daarin het alarmnummer van de dierenambulance, dat we gelijk bellen.
‘We zijn zo bij U, meneer, binnen een half uur.’

Uit mijn beschrijving kan Trees direct opmaken om welke kat het gaat.
‘O ja, dat is Tijgetje. Hij is zeker vier jaar, met tussenpozen, bij mij geweest. Ik mis hem hier nu al drie maanden. Hij is heel lief maar erg bang. Altijd geweest.’ Trees loopt, opvallend kwiek voor haar leeftijd, met me mee naar mijn tuin waar Tijgetje dus nog steeds tussen de hortensia’s zit. Op het moment dat hij ons voelt aankomen wil hij opstaan en wegwezen maar dat lukt hem niet meer. Trees ziet het gelijk:
‘Dit is einde verhaal voor Tijgetje. Hij krijgt straks een spuitje.’ …en Trees kan het weten.

Uit de gearriveerde dierenambulance stappen twee vrolijke vrouwelijke vrijwilligers. Ze lijken zo te zijn weggelopen uit een ‘Ballet Voor Dikke Dames’. Met hun blozende, geblitzte koppies schommelen ze het volkstuincomplex op. Hun groen-rode reflectiekleding doet pijn aan de ogen.
‘Heeft een van u het besie nog zien lopen? vraagt een van de  dierenambulancedames, die met een kooi loopt.
‘Hij zakte steeds door zijn zijkantje,' zeg ik.
 ‘Deze kater heeft een beroerte gehad. De dokter zal hem zo wel laten inslapen en dan wordt hij gecremeerd,’  zegt de ambulance vrijwilliger. Had Trees heel goed gezien.

Nu zie ik pas dat één van die ambulancedames ook bij die drie pinquins was.  Toen was nog niet zo blond. Uit nieuwsgierigheid vraag ik haar hoe dat nou is afgelopen.
‘Dat wil je niet weten, zo triest,’ zegt ze. ‘We hadden die heethoofden, om ze wat te laten afkoelen, in een koelcel  gestopt met een gemiddelde temperatuur van 2 graden Celcius. Na een verblijf van één nacht in die cel bleken ze alle drie door onderkoeling te zijn overleden. Het bleken Marokkaanse pinquins te zijn. Ik wist niet eens dat ze in Marokko pinquins hàdden! Onder de  5 graden Celsius overleven die beesten niet leven!'
Dat muisje zal nog wel een staartje krijgen voor de dierenambulance.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten