dinsdag 24 mei 2011

Kap

Als ik het voor de eerste keer opmeet staat mijn dennenboom  eenendertig centimeter ‘uit het lood’.  Een boom die keurig rechtop staat, zo wijs ben ik nu, staat nul centimeter, dus helemaal niet  ‘uit het lood’. Een paar weken terug, eind april,  zie ik, dat één van de grotere bomen op mijn volkstuin  een ietsje helt. Ruim vijfentwintig jaar geleden plantte ik die boom daar. Het was mijn kerstboom ‘met kluit’ van het jaar 1985.   Hij is twaalf meter hoog nu ….en  vormt een bedreiging voor het huisje van onze buren. Als de boom met grote snelheid  omvalt, is buurmans huisje aan gruzelementen.

Het lijkt me dus goed dit te melden bij de afdeling ‘bomen kappen’  van de volkstuin. Deze afdeling heet ‘Gerrit’ en deze Gerrit komt al heel snel kijken. Hij vindt het allemaal nogal meevallen. In ieder geval zodanig, dat hij nog niet direct in actie gaat komen.
Gerrit duidt me uit wat ik de komende tijd ‘effe mot doen’:
‘Je mot gewoon effe bijhouwe, Jee,  hoefeel die boom uit het lood gaat.’
‘Dat wil ik wel doen, beste Gerrit,’ zeg ik, ‘maar dan moet je wel zeggen, wat ik moet doen.’  
-           Knoop op ongeveer twee meter hoogte een lang stuk touw om de aan de boom.
            (gater nieself annangen jongen, ik wetoe je ben…altijferrassingen jij…....hihi)    
-           Het stuk touw moet bijna tot op de grond komen.
-           Onder aan het touw een zware schroef of iets dergelijk vastmaken.
-           Leg op de grond een duimstok (ofzo) met de ‘0’ (nul) tegen de bast van de boom.
-           Kijk op de duimstok waar de schroef stil hangt; zoveel cm staat de boom dan ‘uit  het    lood’.
-           Schrijf die waarneming en de datum van de waarneming op.
-           Herhaal de waarnemingen en het opschrijven daarvan dagelijks.

‘Assie nou innun week twee centimeters meer gathelle, motje meffe belle.’ aldus Gerrit.

Als ik begin te meten op 30 april, staat de boom dus eenendertig centimeter uit het lood. Op 8 mei is het bijna 32 cm; op 15 mei 33 cm; op 19 mei (na een krachtige wind) 35 cm; op 21 mei 37 cm.  Het gaat dus snel. Ik waarschuw Gerrit want deze week is die boom toch mooi drie centimeter gaan hellen. 
 We spreken of om maandag de 23e mei, de boom de kappen.
‘Aaigulluk,’’ zegt Gerrit, ‘aaigulluk mogen we deze boom helemaal niekappen zonder fegunning. Maa foddatte  kapfegunning durris,  lig jouwe kesboom innut huissie fajje buren.

Gerrit heeft de leiding. De man met de zaag. Samen zoeken we een plek uit waar we de grote boom het beste kunnen laten neerkomen:  niet op de hibiscussen, niet op de druif, niet op die prachtige, heerlijk ruikende rozen…maar waar in godsnaam dan wel. De berk mag de klap opvangen en het kiezelstenenplateautje daaronder. Gerrit zegt dattie eerst de bovenste zes meter gaat afzagen en dan de onderste vijf. De alleronderste meter laat hij staan, om een plantje op te zetten of aan op te hangen. (Aardig van hem, toch?) Hij maakt een touw vast op pakweg negen meter hoogte en als hij op zes meter hoogte gaat zagen, moet ik heel hard aan dat touw trekken zodat de stam mijn kant (de kant van de berk) uitkomt.  Het gaat allemaal goed en volgens plan. Dus in feite te saai om iets over te schrijven. Gerrit is niet met boomzaag van de ladder gekukeld en ….nou ja dat is dan misschien toch wel een heel klein beetje sensationeel: ik kreeg bijna de piek van mijn ouwe kerstboom nog op mijn kop. Ja, die had ik er destijds op laten zitten, die piek. Ja, dat bedenk je toch niet,  die piek, was met de boom meegegroeid….....dat was me in die vijfentwintig jaar een gevaarte geworden...........dat wil je niet weten.........het scheelde maar weinig, bijna boven op mijn kop. Razendsnel moest ik opzij springen……plette ik bij die sprong ook nog bijna een klein lief glimmend kikkertje, dat net even van alle schrik zat bij te komen. Zal je net zien: dan komt alles ineens weer tegelijk. 

Voor het merelechtpaar is deze kap onvergetelijk. In één klap hun heimelijk en met zoveel zorg opgebouwde  nestje vermorzeld! Te pletter gevallen op de kiezelsteentjes: de vier bijna uitgebroede eitjes. Zeker nog één kwartier na de kap,  vliegt het merelpaar, ontregeld, verdwaasd en droefgeestig  boven onze tuin. Daarna verdwijnt het stel uit mijn zicht………….…..waarheen???
Slachtoffer nummer twee mijn tuintje. In de maanden mei en juni altijd zo vrolijk en kleurrijk. Ik loop, voor zover mogelijk, op de paadjes in mijn tuin. Gerrit daarentegen knalt overal met zijn grote werkschuiten (mèt stalen neuzen!) doorheen.  Zeker vijf grote boeketten aan bloemen heeft hij in die twee uurtjes dat we bezig zijn bij elkaar lopen verzieken. Gerrit zijn taak zit er op. Zaag, ladder, touw, overall, werkschoenen en snoeren verdwijnen in zijn werkkoffer.  Mijn 100 euro biljet stopt hij in zijn knip. Zijn verdiende loon!

De glorieuze winnaar van dit kapgebeuren is eigenlijk óók weer de tuin. Want nu valt mij pas op dat deze gevelde boom zo veel licht wegnam uit de tuin. De laatste tien jaren heb ik hier geen parasol nodig gehad! Vanmiddag, eet ik op het terrasje mijn boterham en voel de zon genadeloos op mijn kale schedel branden. Voor mij en mijn schedel is dat jammer, zeker. Ik zal dus eindelijk een parasol moeten kopen.
Maar voor de tuin….voor de tuin is dit zo'n geweldige zegen: zó veel meer zon! Zo aandoenlijk: ik zie grassprietjes, madeliefjes en boterbloemetjes  elkaar spontaan, van pure vreugde,  om de hals vliegen. Een witte roos smeert zich in met factor 10 en Suzanne Met De Mooie Oogjes doet voor het eerst sinds jaren haar zonnebrilletje weer eens op.     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten