vrijdag 13 mei 2011

Zeg het maar (6) Een ongelukje

Elke avond vertellen Carola en ik, vòòr het slapen gaan, iets aan elkaar, dat we elkaar nooit eerder hebben durven zeggen. Vanavond is weer de beurt aan Carola.

Onze zonen zijn zo rond het jaar 1980 jonge tieners.  Onze relatie zit in een dip of misschien hebben wij wel een chronische dip-relatie.  We zijn allebei vijfendertig en vijftien jaar met elkaar getrouwd. Jij, Jee,  leeft in die periode als een vrijgezel. Je verslijt de ene na de andere vriendin. Eerst koketteer je met een net niet te jong meisje van dat schooltje van je. Dan houd je  het heimelijk met  die zeker tien jaar oudere, rondborstige èn wanstaltige overbuurvrouw. Als het maar grote tieten heeft! Dan zit het wel goed bij jou!
Als huisman loopt je er vreselijk de kantjes van af, Jee!  Beetje stofzuigen hier. Nat lapje over een tafeltje daar. Makkelijk koken: blikkie bruine bonen open trekken, tartaartjes bepeperen, zakkie patat mèt erbij kopen…..en klaar is Jee!    
Je bekommert je in die periode nauwelijks om je zonen. Ik moet altijd met ze naar de muziekschool en naar de atletiekbaan. Daar ontmoet ik Gerard, de hink-stap-springer. Een sympathieke, warme, slanke man, 39 jaar oud, 1.98m lang. Zijn maat schoen en andere maten ben ik even kwijt, hoor Jee, hahaha, grapje.
Hij is toevallig altijd net een uurtje vrijaf als de jongens hier aan het trainen zijn. We zitten in de kantine. Drinken een kop thee of iets fris. We praten wat. Als de zon fel schijnt zitten we tegenover de springbak, in de schaduw van wat iepen.
Gerard kan goed luisteren. Hij vraagt door: waarom stem je links; had je als kind ook een huisdier en  bij welk temperatuurtje voel jij je op je best. Een enkele keer geeft Gerard me  advies, als ik hem concreet iets vraag. Ja, Jee, bijvoorbeeld over jouw 'uithuizigheid'.
'Ach, Carola, laat hem maar gewoon een beetje uitrazen, dat gaat vanzelf wel weer over.'

Hij is niet alleen een luisteraar, hoor, Gerard praat ook veel en graag over zichzelf….en niet alleen maar over wissewasjes……ook over zaken, die er toe doen. Is behoorlijk open. Hij zit nu in zijn tweede huwelijk.  Kort nadat zijn eerste vrouw tijdens de bevalling van hun derde kind overlijdt, trouwt hij voor de tweede keer. Gerard ziet zichzelf niet èn werken èn voor de kids zorgen. Dus vraagt hij Marianneke, de kantinejuf van de atletiekclub hier, ten huwelijk. Ze stemt toe. Had ze beter niet kunnen doen: ze is 15 jaar jonger dan Ger maar wat haar volgens hem opbreekt is: moederinstinct.  Het zijn haar kinderen natuurlijk ook niet. Ze heeft wel steeds gedaan wat ze kon. Gerard en Marianneke gaan niet uit elkaar. Zij gaat weer aan de slag in de kantine, daar komt ze beter tot haar recht. Gerards vader helpt zo lang als nodig met de kids. Hij heeft tijd zat nu hij met pensioen is.

Voor het huishouden en de kids zorgen we om en om, Jee. Eerlijk delen Dat hebben we eigenlijk altijd gedaan. Op dagen dat jij thuis bent, neem ik wel eens een paar uurtjes eerder vrijaf. Ga ik even naar Gerard. Zijn kinderen zijn heel vaak bij hun opa en Marianneke staat weer in de kantine, dus zijn we saampjes in Gerards huis. Hooguit twee, misschien drie keer hebben Gerard en ik in al die maanden gevreeën.  Je weet, Jee, dat ik er überhaupt niet zo van hou, Jee. Van vrijen. Nee, ook met Gerard niet! Maar desalniettemin is het wel meteen raak. Zwanger van mijn derde kind. Jij had je al in 1970 laten steriliseren. Ger niet, dat was een moment van grote onachtzaamheid van mij. Onze huisarts en mijn gynaecoloog hebben het zo ongelooflijk snel en discreet afgehandeld.  Mijn vruchtje was al afgedreven voor ik er erg in had.
‘Weet je zeker dat we niks gaan vertellen aan Jee?’vraagt Dirk onze huisart nog aan me.
‘Absoluut zeker,’ antwoord ik hem,’dat komt over een tijdje nog wel eens.’
Een paar weken na de abortus lopen Jee en ik in het Kralingse Bos. Gerard’s vader arm in arm met Gerard en de overduidelijk zwangere (en stralende) Marianneke lopen onze richting op. De drie kinderen lachen, gillen, rennen om hen heen. Gerard en ik begroeten elkaar met een vriendelijk knikje en een glimlach.
‘Wie is dat?’ vroeg je nog.
‘De vèrspringcoach van de boys,’ zei ik toen.   
Jij hebt er godzijdank niets van gemerkt, Jee, ook  niet natuurlijk, omdat we in die tijd toch al vrijwel nooit gemeenschap met elkaar hadden.

‘Waarom heb je het me dit eigenlijk niet eerder verteld, Carola?’
‘Gebrek aan moed, denk ik en ik wilde je ook niet kwetsen. Nu, ruim dertig jaar later, heb ik wel moed en ik denk dat jij het nú béter aan kan, Jee.  Hoewel ik me terdege realiseer, dat ik je met deze ontboezeming ontzettend veel pijn doe.

‘Ja, inderdaad. Ik hoop dat ik nog een beetje kan slapen vannacht. Welterusten, Carola.’
‘Dat hoop ik ook. Welterusten, Jee.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten