‘Ik weet zeker dat jullie veel lol met dat beest zult hebben, ’ zegt Ton. De schijnheil. Zowel Ans als Ton aaien me nog even over mijn kop……..ik laat ze maar begaan…….de laatste keer………ik ben zo blij dat ik van dat nare stel af ben, dat wil je niet weten. Vandaag begint voor mij het goeie Rotterdamse hondenleven.
Het is alleen al een verademing om vier keer per dag te worden uitgelaten. Leuke omgeving ook; wel oud, veel smalle straatjes, nauwelijks groen. Er staan wat dikke bomen op een smalle strook gras langs een riviertje. Lekker voor een frisse duik als het straks wat warmer is. Veel te weinig bomen hier. Op elke boom ruik ik wel honderd verschillende reuen. Ik kan ze niet eens allemaal precies ruiken zoals ik wil, want sommige piesies zitten veel te hoog voor mij.
Mijn nieuwe baas doet aardig zijn best om het me naar de zin te maken. Hij roept mijn naam en staat met een tak te zwaaien………okee, laat ik hem maar even zijn zin geven. Ik ren naar hem toe en spring hoog op (mijn specialiteit) om die tak te pakken. Dat lukt niet omdat mijn baas Jee de tak opeens wat hoger houdt. Dan zwiept hij hem een eind weg…….’zoek’ roept hij dan. Ik ga de tak halen………en breng hem weer terug. ‘Braaf’ zegt hij dan en aait me over mijn kop. Gooit ie de tak weer weg……breng ik hem weer terug….enz….enz……na vijf keer heb ik het wel gezien. Tsja, ik weet niet wat dat is, hoor, maar sommige mensen kunnen van zo’n simpel spelletje maar geen genoeg krijgen. Ik ga nu in ieder geval even lekker rondsnuffelen. Hopen liggen er genoeg; in alle soorten en maten. Even een kleine inspectie houden. Helaas liggen er allemaal goed verteerde hopen …………….. ik zoek altijd het niet goed verteerde spul, omdat in sommige van die hopen nog smakelijke onverteerde hapjes te vinden zijn.
Hallo hé, wat is dat nou? Daar komt me toch een klein mannetje met een uitzonderlijk grote hond aan.
‘Kom Sita,’ hoor ik mijn baasje bangelijk roepen,'kom.'
Ja, daaaaag, wacht maar even.
De reuzenhond wordt losgelaten…..hij heeft een muilkorf om…..die sukkel. Alsof hij hoort wat ik van hem vind komt hij op mij afgerend……..ik wacht tot hij vlak bij mij is en dan spurt ik vlak langs hem in de richting van zijn kleine baasje, dat vriendelijk staat te lachen en mij zelfs over mijn kop aait. Wat zou die reus gaan doen….ben benieuwd. Okee, daar komt hij weer op me af, ik ga rondjes lopen, net iets harder dan hij kan en ik maak de bochtjes steeds wat scherper…….o, o,o, wat is dat toch moeilijk voor die grote jongen …..en vooruit: nóg een ietsiepietsie harder…..en het bochtje nóg iets scherper en ja hoor, daar gaat het kolos op zijn gemuilkorfde bek. Geweldig!
‘Sita, kom!’ roept mijn baas. Nagenietend trippel ik triomfantelijk naar hem toe. Hij geeft me een paar bemoedigende klopjes. Die beschouw ik dan maar als een soort beloning.
Ik heb ondertussen wel trek gekregen, dus ren ik die vier trappen op; dat is trouwens een achteruitgang, vergeleken met die ene trap in Schiedam. Hoe snel ik ook naar boven ren, ik zal toch moeten wachten tot ook mijn baasje boven is. Het enige dat ik kan doen is, nadat Jee de deur van slot heeft, met mijn snuit de deur een extra zetje geven. Dat is wat ik doe. Tot mijn afgrijzen zie ik als als ik binnenkom die geniepige rooie kat uit mijn etensbak zitten vreten…….is ze helemaal gek…………dat soort dingen maakt me razend......... …….ik jank, blaf en spurt naar mijn vreten………de kat springt over me heen en schiet langs Jee de trap op. Alles schrok ik achtermekaar naar binnen en ik weet niet eens of het eten nu wel of niet lekker was. Vuile kutkat.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten