woensdag 9 maart 2011

Beetje ondeugend

Een ondeugend type ben ik nooit geweest. Natuurlijk, net als ieder ander heb ik wel eens wat ondeugends gedaan. Maar om nu te zeggen dat ik ondeugende dingen deed, alleen maar ‘voor de kick’. Neen, ik geloof dat ik daar een te grote bangerik voor was. Als ik al eens iets deed wat ‘ondeugend’ werd genoemd, deed ik dat vanuit de stellige overtuiging, dat daar niks mee was. Of omdat de vermeende ondeugende daad heel prettige gevolgen had voor mij. De ondeugende Jee is eigenlijk een heel braaf Jeetje. Een beetje een Jeetje Mina!
Stelen, deed ik wel eens. Ik schreef er al eens een blog over. Met een vriend jat ik, onder de sta-tribune bij de voetbalclub Sparta lege bierflesjes. We leveren de flesjes in bij Gerrit de groenteboer en van het statiegeld kopen we fruit bij hem. We zijn nooit gesnapt. Ik ben wèl gestraft, destijds. Door God persoonlijk, dacht ik zo. Geniaal idee van God om mij met mijn bovenbeen aan een tien centimeter lange, scherpe uit-stekende punt van het hek rond het Sparta stadion te spietsen. Nooit meer zin in gehad: lege bierflesjes jatten.


God is in mijn wijkje de belangrijkste wijkagent en ik moet eerlijk zeggen: over de meeste kleine dingetjes zeurt hij niet. Ik heb geen zin in omlopen; wie wel trouwens? Wanneer het over het grasveld sneller is; ga ik echt niet omlopen. Een enkele keer straft God me dan met een plark stront aan mijn sandalen maar meestal ziet Hij het door de vingers, als hij die tenminste heeft.


De jonge Jee, de kleine Jee, is een fervent voetballertje. De enige twee autorijders in onze straat, Hennie van Dijk, de kapper en Gustaaf de Waal, de kruidenier zijn niet erg blij met kleine Jee. Deze heren middenstanders zijn er zó kleinzielig bang voor, dat mijn zachte ronde voetbal hun dierbare autobezit beschadigen zal. Ware mijn voetbal van hout en staken er roestige spijkers uit, tsja………. dan zou die angst volkomen terecht zijn.

Nu eens komt de Waal, dan weer eens van Dijk de winkel uit om ons te verjagen. Vriendje Arie en ik trekken ons er niet veel van aan. Meestal stoppen we enkele minuten; tot de Waal in zijn winkeltje weer een onsje kaas snijdt en van Dijk een kopje aan het knippen is. Dan ballen we weer lekker door. Voor deze ongehoorzaamheid heeft God òns nooit gestraft. De middenstanders daarentegen krijgen voor hun benepen gedrag jegens sportieve jongelui wèl Gods torn over zich heen.


Bij de kruidenier begint in die periode, als hij zich zo vreselijk druk maakt over zijn autootje, een vetknobbel uit zijn voorhoofd te groeien. Een knobbel zo breed als een bolknak. Steeds als de knobbel drieëneenhalve à vier centimeter lang is, laat kruidenier de Waal hem weghalen. Daarna staat hij met een groot wit verband om zijn hoofd in de winkel. De knobbel groeit echter steeds sneller aan en op het laatst moet hij eigenlijk alweer terug naar het ziekenhuis als hij nog maar net thuis in zijn bedje ligt om een beetje bij te komen van het wegsnijden. Dat schiet niet op. Het ziekenhuis zal hij niet meer verlaten, tegen zo’n steeds sneller groeiende knobbel is eenvoudigweg niet op te boksen. Langer dan twee en een halve week heeft het niet geduurd.


Mevrouw de Waal kan de auto niet meer gebruiken. Zij is inmiddels een veel te dikke pad geworden voor dat kleine autootje (een Renaultje). Ze past er niet meer in. De laatste keer hebben haar zussen haar er nog wel in geduwd maar dan kan ze later niet meer uitstappen. De brandweer moet komen om haar uit de auto te zagen. (Wat zou die vrouw in Godsnaam misdaan hebben…..dat God haar zo lelijk straft?!)
Nu het Renaultje toch alleen maar stil staat voor de deur gebruiken wij het ding als muurtje om tegenaan te schieten en tegelijk als een soort materiaalhok (voor de ballen, pompjes, pijpen krijt, voetbalschoenen, doelnetten een de scheidsrechtersfluiten).


De straf voor Kapper Hennie is helemaal niet mals. God heeft de vader van een kleine jongen aangespoord om Hennie aan te geven bij de politie. Hennie zou het zoontje tijdens een knipbeurt onzedelijk hebben betast: grote kappershanden verlustigen zich aan kleine, stevige doch kwetsbare jongetjesbillen!

We hebben Henny nooit meer terug gezien in de straat…….en het is allemaal door God bij elkaar gelogen! Maar ja, die vader gelooft het, de politie gelooft het en de rechter trapt er ook in.
In die autootjes van de Waal en van Dijk (zo’n Fiat met een deur van voren) is nooit meer gereden. Op den duur, als er flink gedeald wordt in de straat, slapen er nogal eens junks in. Uiteindelijk, zo hoor ik, zijn die auto’s als wrakken naar de sloop gesleept. Nu is de straat constant volgeparkeerd, er is veel verkeer. Voetballen daar zou levensgevaarlijk zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten