dinsdag 29 maart 2011

De flat

De flat (1)
Zij heeft  geen haast die ochtend. De wekker loopt af maar ze draait zich nog even om. Kwart over acht schrikt ze wakker. Over een kwartier moet ze op school zijn. Vader, moeder, broertje en zusje zijn de deur al uit. Geen tijd meer om te douchen. Eten, vlug aankleden en wegwezen dan haalt ze het net.
Schoon ondergoed ligt al klaar. Naast de zak met Mini Marsen. Ze trakteert. Twaalf is ze vandaag geworden. Die broek van gisteren kan ze niet meer aan. Chocolademelkvlekken. Voor het bloesje dat ze gisteren aan had, heeft ze geen bijpassende broek. Een ander bloesje dan ook maar. Snel neemt ze een paar slokken drinkontbijt. Pakt een banaan en twee mandarijnen van de fruitschaal.
Schriften, boeken, agenda de tas in. De Marsjes mee.  Jas aan. Wegwezen. O, make up tasje nog!
In de lift van de 11e naar de begane grond schrokt ze de banaan en de mandarijnen weg. De schillen gooit ze in de hoek van de lift. Rent het flatgebouw uit. Het is drie minuten voor half negen. Ze redt het net die ochtend.


De flat (2)
Hij heeft geen zin om op te staan als zijn vrouw om negen uur die ochtend de deur uit gaat. Hij draait zich nog eens om. Nog even een beetje wegdommelen Hij is niet zo lekker. Is al weer een paar maanden thuis. Stukje bij beetje verliest hij de structuur van zijn dag.
Als hij zijn bed uit komt is het half elf.
‘Veel te laat, eigenlijk,’denkt hij.
Pissen.
Boterhammetje, koffie maken.
Krantje halen.
Hij woont op de 15e etage. Moet vijf minuten wachten op de lift. In de hoek van de lift: banaan- en mandarijnenschillen.
‘Weer zo’n aso die de lift als vuilnisbak gebruikt,’ denkt hij.
De trage lift bereikt na drie minuten de begane grond. Naar de brievenbus om de krant te pakken. Ook die zooi reclameblaadjes. Zijn vrouw wil niet zo’n sticker op de brievenbus. Zij vindt reclameblaadjes leuk.
Hij kan de krantenkoppen nu niet lezen. Zijn lenzen heeft hij nog niet in. Terug naar de lift. Die staat er nog en de schillen liggen er ook nog. Hij pakt met reclameblaadjes de schillen op en frommelt het tot een prop.
‘Niet te geloven.’ mompelt hij.
Weer in zijn flatje, gooit hij de prop in zijn vuilnisbak. Doet zijn lenzen in. Nestelt zich met zijn krantje in zijn favoriete stoel, neemt een hap van zijn boterhammetje, een slokje koffie en leest de kop in de krant van vandaag:
‘Burgers moeten elkaar aanspreken op ongewenst gedrag.’
 'Wie van de honderd liftgebruikers spreek ik in Godsnaam aan voor dat fruitafval?'

In de loop van de avond wordt hij er door zijn vrouw op aangesproken, dat hij het nieuwe reclameblaadje van het Kruidvat nu al in een prop in de vuilnisbak heeft gegooid. Of hij dat maar nooit meer wil doen!

De flat (3)
Zij komt moe thuis. Een zware dag, veel vergaderingen; veel gezeur. Even de post pakken. Onder de serie van zeventig brievenbussen ligt een stapel achteloos gedumpt reclamemateriaal. Iemand, een van de buren, heeft zijn interessante post uit de brievenbus gehaald. De berg reclameblaadjes heeft de aso vervolgens uit zijn of haar handen laten vallen. Jezus wat een aso’s hier.
Is het nou zo moeilijk om dat in een container te gooien? Desnoods in je eigen vuilnisbak? Ze pakt de stapel op. Er zitten opengescheurde aanmaningen, sociale dienstbrieven tussen. Ze weet nu wie de dader is. Die gaat ze daar op aanspreken. Ze neemt de stapel mee om die boven in haar eigen papierbak te stoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten