zondag 20 maart 2011

De gescheurde acantus.

Ik ben druk in de weer op mijn volkstuin. Verdorde blaadjes en takjes van vorig jaar aan  het opruimen. Verwijder nu ook maar gelijk de al weer snel opkomende onkruid-ellendelingen, zoals heermoes en zevenblad. Ook voor de als een razende woekerende wilde aardbeiplant ben ik onvermurwbaar.
Daar komt buurvrouw Imelda aangefietst. Ze is laat. Bij vieren al.
‘Hallooooo Jeeeeeee, ooooooh, gottegottegot, kijk die Jeetje toch weer eens uitdagend met zijn kontje omhoog staan. Hahaha..grapje. 

Ik zeg haar dat ik mijn Acantus (een plant) in tweeën heb gescheurd. Een helft heb ik in haar tuin gezet. Op een schaduwplekje. De andere helft van die acantus heb ik weer gauw terug geplant  in mijn tuin.
‘O, nou da's lief van je, Jee, die gaat zo gelijk de grond in,’ zegt ze.
Ik wil weer eens wat gaan, doen maar Imelda is overduidelijk nog niet uitgesproken.

‘Lekker weer hè, Jee, zo in de zon, vind je ook niet? Lijkt toch net een beetje zomer.  Het is gewoon warm, kan je haast wel zeggen. Van dat kleine stukje fietsen, van huis naar hier, hooguit een kwartiertje, toch, meer niet,  ben ik me toch bezweet. Het kan ook de overgang wel zijn, want voor die tijd had ik nooit ergens last van. Tenminste niet in deze tijd van het jaar. Misschien ben ik wel wat te warm gekleed,’ ratelt ze onverdroten door, ’maar  ik kan kwalijk vandaag in een zomerjurkje gaan lopen. Het is ook zo’n rare overgang.Vandaag is het zalig weer en eergisteren was het  mistig, koel,druilerig, regenachtig en dan zit ik, echt waar, met een winterjas op de fiets,  handschoenen aan en muts op. Belachelijk eigenlijk toch? Het is zo verraderlijk dit weertype in deze tijd van het jaar. Ik zie de blauwe lucht, de zon. Voel de warmte achter glas. Dan denkt ik bij me eigen: Imelda, meissie,  vandaag is het echt rokjesdag. Kom ik buiten is het me toch koud! Om dan weer naar binnen te gaan en een warme maillot of spijkerbroek aan te trekken, dat is ook weer zo'n gedoe. Maar eigenlijk zou ik dat moeten doen want nu, gegarandeerd: over een paar dagen loopt ik met een gigantische blaasontsteking rond. Ik weet soms echt niet meer wat ik aan moet trekken. Het is zulk raar wisselend weer de laatste dagen.'
‘Nou, ‘zeg ik, ‘dat kan je wel zeggen, ja. Kom, ik ga maar weer eens wat doe……’  verder kom ik niet want Imelda heeft nog het een en ander op haar lever.

‘Nee,’ vervolgt Imelda,’ ik zou vandaag wel eerder op de tuin zijn geweest maar ik kom net uit het ziekenhuis, want mijn moeder heeft vanmorgen vroeg haar heup gebroken. Ja, ze wilde op d’r rollatortje steunen met één hand en toen gleed dat ding weg en zij knalde op haar keukenvloertje. Ze is inmiddels geopereerd. Verdoofd met een ruggenprik. Ze hebben een metalen pin in haar heupbeen gezet. Ze is al 98, die moeder van mij.  Weet je wat ze tegen me zei toen ik haar keukentje binnenkwam, waar ze gewond op de vloer lag:
‘ik wil toch echt 100 jaar worden, meissie.’

Beter was het misschien geweest als ik mijn mond gehouden had maar ik flapte er uit dat een heupbreuk bij oude mensen vaak het begin is van een tamelijk snel aftakelingsproces. Ik heb het verschillende malen van zeer nabij meegemaakt.
‘Ja, dat hebben we ook gehoord, Mijn broer en ik maar daar gaan we voorlopig nog niet in mee. Ma gaat gewoon lekker op naar de honderd!'

‘Staat je trouwens leuk , Jee, dat baardje. Een witte baard, robuuste kop heb je zo, zeg. Waaròm laat je  je baard eigenlijk staan? Om Sinterklaas te spelen of zo? Als dat echt zo is dan spreek ik je tegen 5 december nog wel,.….haha, nee hoor, grapje!‘
Als ik haar wil antwoorden, waarom ik nu werkelijk mijn baard laat staan is ze al weer doorgefietst naar haar eigen tuintje:
‘Nou, daaaaaaaag hoor, Jeetje,  ik ga d’r weer van tussen! Ga nu die acantus van je in de grond zetten voordat hij flauwvalt. Dat zou toch jammer wezen!’
‘Sterkte met je moeder,’ roep ik Imelda nog achterna.
‘Komt goed, komt goed, doeoeoeoei!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten