woensdag 16 maart 2011

Opwinding en pijn

Treurige inspiratieloosheid  en uitzichtloze verveling teisteren mijn dagen. Alleen de donderdag geeft nog een béétje afleiding.  Dan wordt het huis-aan-huis blad De Havenloods bezorgd. Ik zie vanaf de veertiende verdieping de bezorger van de Havenloods fietsen naar de flat tegenover de onze. Wat een geluk dat ik net nù de Havenloods moet gaan halen. Want de immer in het zwart geklede conciërge van de naburige zwarte basisschool, gaat nu toevallig ook met de lift naar beneden. Ze woont op de zestiende.  Als ik de lift niet was ingestapt, zou ze die peuk hebben opgestoken. De aansteker heeft ze al in de aanslag. Ze houdt zich netjes in. We vermaken ons altijd prima in de lift: een praatje over het weer of de politiek, zij is ultra rechts (PVV) ik links (SP). We maken een grapje of roddelen gemeen. Soms doen we iets ondeugends en dat laatste alleen maar als we met de lift naar beneden gaan. 
 
‘Je ziet er vandaag bijzonder wel bijzonder opwindend, om niet te zeggen geil uit,  in je leren zwarte outfit,’ zeg ik, terwijl ik met mijn vingers over haar buik streel. Goed strak voor een dame van tegen de vijftig. Ik kan het niet laten om over haar buik een stukje  naar beneden te vingerwandelen wanneer zij, zonder enige aandrang van mij, haar benen spreidt. Mijn op één na snelste vinger (middelvinger van de rechterhand) wipt dan monter in zijn eentje naar dat  volgens alle vrouwen allerlekkerste plekje ter wereld.
De lady in black komt altijd snel. Nu ook. Moet ook wel; als ze wìl komen móét het gewoon snel. Binnen anderhalve minuut. De lift is bijna beneden als zij al piekt. Binnen de tijd. 
'Door dat snelle dalen van de lift kom ik sneller, meer geestelijk klaar.' zegt ze. 
Voor mij persoonlijk is het vandaag helaas uitermate onaangenaam. Haar stevige dijen versplinteren in hun enthousiasme zowat  de botjes van mijn rechterhand.

De liftdeuren gaan open.Haar opwinding en mijn pijn zijn alleen nog voor onszelf waarneembaar. Black beauty loopt zonder te groeten onze vrolijke Italiaanse buurman Fernando Alcoholisimo, van de achtste, onderste boven. Hij heeft voldoende ingeslagen om de dag door te komen: zesendertig blikjes Grolsch en hij wil nu naar boven. Het is nu vijf over acht in de ochtend. Hij moet vóór openingstijd bij de super gestaan hebben. Vijf sixpacs en één fivepac heeft hij in zijn handen; op elkaar gestapeld, in een wankel evenwicht. Aan één blikje is hij alvast maar op straat begonnen. Het staat nu rechtop in zijn jaszak. 
Kijk toch eens , wat ik nu laat gebeuren? Schets ik in het kort iets over buur Fernando A., die met de lift mee wil; vergeet ik zelf uit te stappen. Zonder m'n krantje ben ik weer op weg naar boven naar de zevende. That’s me.

Soms komen bij mij tijdens het schrijfproces gevoelens boven. Zoals bij deze blog. Ik schreef  bijvoorbeeld zojuist toch 'dat ze haar benen wijd deed' en 'dat ik toen vingerwandelde naar haar fijne-plekje'. Toen ze klaarkwam schreef ik, dat  buuv 'met haar krachtige dijen de botjes van mijn hand bijna versplintert van genot.'
Die geilheid, waar ik dan over schrijf, daar voel ik nou he-le-maal niks van.  Maar die bijna vermorzelde hand !  Jezus Christ (spreek uit: dzjiezus kraaist)  on-ge-loof-lijk. Gek word ik er van! Ik heb al acht paracetamolletjes geslikt en nog verrek ik van de pijn. Het is gewoon te veel. 
Ik rond deze blog noodgedwongen snel af. Mijn rechterhand hand is op één vinger na kapot. Het laatste dat ik nog kan, is met mijn sterke, supersnelle wijsvinger de laatste  letters van deze blog tikken.
Helemaal die Havenloods vergeten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten