woensdag 1 september 2010

Een dag per jaar (3) Roman

Op naar mevrouw Doelpaal. De naam zegt het al: wederom een Surinaamse.
Romana is erg populair en geniet veel vertrouwen van haar cliënten.
Zij heeft een sleutel van het huis van mevrouw Doelpaal. We zouden gelijk bij mevrouw naar binnen kunnen lopen. Wel eerst even aanbellen, zodat ze niet van ons schrikt. Ik herken mevrouw Doelpaal meteen…………mijn oude overbuurvrouw van zo’n twintig jaar geleden. De moeder van een gezin met vijf kinderen. Af en toe komt er een blanke man op bezoek, die ook nog wel eens met de kinderen, de twee kleinsten, op stap gaat. Niet met Harold van 18, die gaat zijn eigen gang. Vriendelijke goser, zo te zien, dan. In onze straat zien we hem nooit met vrienden……altijd in z’n dooie eentje. Hij loopt de straat uit; gaat de brug over en pakt daar de bus naar een onbekende bestemming. Buurjongen Jantje Gouderling wordt vermoord, grote consternatie in de buurt. Mes in zijn rug. Geen brave hoor, die Jantje……….een klein laf crimineeltje zogezegd…..….geen drugs of zo…….maar gewoon krakies zetten……….makkelijke slachtoffers overvallen…….…..eenmanszaken………..vrouwen alleen (in het donker)………. Harold steekt hem neer. Jan heeft een grote mond tegen hem en dat pikt Harold niet.
‘Hé, mevrouw Doelpaal,’ zeg ik, ’hoe gaat het met u, ik woonde tien jaar lang tegenover u, kent u me niet meer? Hoe is nu het met Harold?’
‘Harold?’ vraagt mevrouw.
‘Ja, Harold,’ zeg ik, ‘uw zoon, die Jantje Gouderling vermoordde, op de hoek van onze straat, een jaar of twintig terug.’
‘Ik weet echt niet wat u bedoelt, hoor,’ zegt ze vriendelijk lachend.
Of ze is vergeetachtig of (en dat kan ik me dondersgoed voorstellen) ze wil het niet meer weten. Ik zwijg er verder maar over.
Romana vraagt of ik het verband wil afknippen, de leukoplast wil aangeven en de steunkousen wil pakken. Zijn stem is voor een vrouw toch wel erg laag. De stoppels op Romana’s gezicht, vooral die op haar lip, zijn behoorlijk gegroeid in de loop van de dag.
‘Dag meneer, dag Romana.’ Mevrouw Doelpaal zwaait ons vrolijk uit.
We rijden naar de laatste klant, die woont behoorlijk ver uit de buurt.
Als ik, zittend naast Romana in de auto, naar haar kijk, valt het me op dat ze een wel erg geprononceerde adamsappel heeft; een lichaamsdeel dat bij Eva’s atijd ontbreekt.
‘We zijn een beetje later bij deze mevrouw Jonders dan afgesproken, zegt Romana, ze zal wel boos zijn.' Het is precies zoals Romana zegt. Ze laat ons niet meer binnen; ze heeft nu geen tijd meer; ze moet nu de deur uit, naar een concert.’’
Romana is nauwelijks ontdaan.
‘Oh, maar, mevrouw Jonders, dan gaan we er toch gewoon weer vandoor…......ik zie u volgende week wel weer he, daaaag mevrouw Jonders,’ zingt Romana op zijn bekende flikkerachtige wijze.
We zijn klaar voor vandaag.
In de auto excuseer ik me voor het feit dat een paar keer ‘hem’ gezegd heb over hem in plaats van haar.
‘Dat doe ik niet om je te pesten, hoor, ik zeg instinctief ‘hij’ en ‘hem’ als ik het over jou heb, omdat ik je alleen maar als man kan zien.’
Romana reageert niet op wat ik zeg…….bedankt me voor mijn hulp en……..’ wie weet tot ziens’. Ik stap uit zijn auto en wandel naar het metrostation. Hij rijdt plankgas richting wijkpost.
‘Die wil wel heel graag vrouw zijn,’ zeg ik in mezelf.
Met zijn lippenstift, oorbellen, kunstwimpers, eyeliner, oogschaduw, zijn behaatje voor beginnende borstjes, een jurkje over zijn strakke spijkerbroek en zijn stiletto’s, voegt hij een behoorlijke portie vrouwelijkheid aan zijn uiterlijk toe. Toch blijft hij met zijn zware stem, adamsappel, baardgroei en fiere bobbel in zijn broek, onmiskenbaar een man. Een Roman.
De volgende dag al krijg een ik een mail van de teamleidster van Romana.
Zij meldt mij Romana’s boosheid en verdriet over mijn gedrag van gisteren. Ten eerste trek ik haar vrouwelijkheid in twijfel en ten tweede heb ik een van haar cliënten op grove wijze in verlegenheid gebracht door een vervelend voorval uit het verleden op te rakelen.
Ik zal het nooit meer doen.

wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten