Dit is deel 10 van de serie 'Avignon'
Mijn nieuwe adres is aan Impasse Saurel. Impasse is het Franse woord voor steegje. Er kan net een kleine personenwagen door rijden. Jean Jeacques en Francoise worden vervangen door Claude en Antoine, mijn nieuwe famille d’acceuil.
Claude is een alleraardigste ‘doodgewone’ franse huisvrouw van een jaar of vijfenvijftig; want hoe oud ze exact is, daar laat ze zich niet over uit. Ze is een mooie oude vrouw. Een Spaans type: klein van stuk; pittig van karakter; donker, kortgeknipt zwart haar en felle donker ogen.
Antoine is architect weg- en waterbouw. Vijftien jaar geleden, hij was bezig met een klus op een Route National, werd hij geschept door een idioot die in zijn auto te hard langs kwam racen. Sedertdien is hij invalide, zijn rechterbeen is enkele centimeters korter en zijn rechterknie kan hij niet meer gebruiken. Het Gilde van Avignon is nu zijn werkgever. De organisatie benut de kwaliteiten van noodgedwongen inactieven voor renovatie- en restauratiewerkzaamheden. Antoine is bijna 60 en verlangt naar zijn pensioen. Hij is er vooral verbitterd over, dat hij zijn geliefde sporten: boxen, gewichtheffen en zwemmen, niet normaal meer kan beoefenen.
Claude en Antoine hebben 2 dochters; beeldschoon: de oudste Laura met prachtige lange zwarte golvende haren is vrijgezel en heeft net zo’n donkere pittige uitstraling als ‘maman Claude’ Haar jongere, minder donkere, zusje Nicole heeft lange tijd verkering gehad met een Hollandse jongen; wiens vader wijnboer geworden is in Bretagne; ze houdt het nu met een regionale kampioen kickboxen. Die er, zo te zien, niet zo van houdt dat ik een beetje gezellig met haar doe.
De vader van Claude, een fanatieke Spaanse Communist berooft zich van het leven als blijkt dat in het oostblok het communisme geen toekomst meer heeft. Het is nu twaalf jaar geleden. Claude is er nog kapot van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten